SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 359/96 van Frode KRISTOFFERSEN aan de Commissie. Toepassing van visserij-voorschriften door Noorwegen
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 359/96 van Frode KRISTOFFERSEN aan de Commissie. Toepassing van visserij-voorschriften door Noorwegen
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0359/96 van Frode Kristoffersen (PPE) aan de Commissie (22 februari 1996)
Betreft: Toepassing van visserij-voorschriften door Noorwegen
Op 1 februari 1996 werden twee Deense trawlers met als thuishaven Esbjerg in Denemarken, de "E 149 Sonja Groenbjerg¨ en de "E 349 Cattleya¨, door de Noorse visserij-inspectie opgebracht onder verwijzing naar het voorschrift van 27 december 1995 van het Koninklijke Noorse visserij-departement.
Kan de Commissie, gezien het feit dat de Deense visserij-organisaties niet op de hoogte werden gesteld van het Noorse visserij-voorschrift, mededelen in hoeverre dit voorschrift strookt met de geldende afspraken tussen Noorwegen en de EU, en met name in hoeverre de grensuitbreiding tot een gebied van 40 zeemijl met een verbod op het vissen van haring (van 58,16 graden tot 62 graden) die vanaf 20 januari 1996 geldt, in overeenstemming met de EER-Overeenkomst is? Kan de Commissie voorts aangeven wat zij tot dusver heeft gedaan en wat zij overweegt te doen om ervoor te zorgen dat het Noorse visserij-beleid, waaronder de Noorse voorschriften, in overeenstemming zijn met de geldende afspraken?
Antwoord van mevrouw Bonino namens de Commissie (1 april 1996)
Na de late kennisgeving van een nieuwe Noorse regeling waarbij in de periode van 20 januari tot en met 30 april 1996 de haringvangst in het tussen 62° en 52°16' NB gelegen kustgebied binnen een zone van 40 zeemijl verboden is, heeft de Commissie formeel overleg met Noorwegen over de toepassing van dit verbod gevraagd.
Dit overleg heeft plaatsgevonden op 2 maart 1996. Daarbij is overeengekomen dat de ene partij de andere voortaan tijdig en nauwkeurig in kennis zal stellen van de binnen haar territoriale wateren geldende regelingen. Voor de bewuste regeling kon Noorwegen zich op instandhoudingsredenen beroepen die in de gegeven context gegrond bleken te zijn. Normaal moet Noorwegen de Gemeenschap van een zo belangrijke maatregel op de hoogte brengen tijdens het jaarlijkse overleg over de Visserij-overeenkomst om een gedachtenwisseling over de gegrondheid ervan mogelijk te maken.
Er zij aan herinnerd dat op grond van de in 1980 tussen de Gemeenschap en Noorwegen gesloten Visserij-overeenkomst elke partij gemachtigd is de maatregelen vast te stellen die zij noodzakelijk acht voor de instandhouding van de visserij in haar zone, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak de aan de vissersvaartuigen van de andere partij toegestane vismogelijkheden niet in gevaar te brengen.
De Commissie volgt nauwlettend alle aangelegenheden in verband met de Visserij-overeenkomst tussen de Gemeenschap en Noorwegen. Ook in de toekomst zal zij onmiddellijk reageren om ervoor te zorgen dat de regelingen die Noorwegen voor zijn wateren overweegt, niet in strijd zijn met de bovengenoemde Visserij-overeenkomst.