Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 721/96 van Clive NEEDLE aan de Commissie. Samenwerkingsraad EEG-Syrië

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 721/96 van Clive NEEDLE aan de Commissie. Samenwerkingsraad EEG-Syrië

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0721/96 van Clive Needle (PSE) aan de Commissie (26 maart 1996)

Betreft: Samenwerkingsraad EEG-Syrië

Wat beschouwt de Commissie als de specifieke voordelen van de Samenwerkingsraad EEG-Syrië naast de gebruikelijke voordelen van een dialoog? In welke gevallen op het gebied van de mensenrechten is er vooruitgang geboekt als gevolg van deze dialoog en hoe denkt de Commissie vooruitgang te bewerkstelligen in de gevallen waarvoor aandacht is gevraagd, zoals de situatie van Yusef Obeid?

Antwoord van de heer Marín namens de Commissie (15 april 1996)

In de instelling, de doelstellingen en de specifieke taken van de Samenwerkingsraad wordt uitdrukkelijk voorzien in de Samenwerkingsovereenkomst met Syrië, die op 18 januari 1977 werd gesloten (artikelen 5, 35 en volgende) ((PB L 269 van 27.09.1978. )).

Hoewel dit formeel gesproken geen agendapunt was van de Samenwerkingsraad die op 28 november 1994 plaatsvond, werden de mensenrechten door de ministers van Buitenlandse Zaken van de Lid-Staten informeel met de Syrische minister van Buitenlandse Zaken ter sprake gebracht.

De Commissie heeft op dit gebied enige verbetering geconstateerd, met name na het initiatief van het Parlement in het kader van de goedkeuringsprocedure voor het vierde protocol. Ook daarna is het een en ander verbeterd, zoals onlangs is geconstateerd. In november 1995 werden ongeveer 1500 politieke gevangenen en 500 gewone gedetineerden vrijgelaten, terwijl anderen strafverlichting kregen.

In een later stadium zullen nog eens 2000 gedetineerden worden vrijgelaten.

Ondanks deze tekenen van ontspanning en openheid, ook wat de vrijheid van meningsuiting betreft, is de situatie nog steeds niet bevredigend. De Europese Unie volgt de ontwikkelingen op de voet en maakt van alle gelegenheden gebruik om bij de Syrische autoriteiten aan haar bezorgdheid uiting te geven, met name in het kader van de mogelijke onderhandelingen over een nieuwe associatie-overeenkomst, waarin, overeenkomstig het besluit van de Raad van 29 mei 1995 en de conclusies van de Euro-mediterrane conferentie van Barcelona, de bepaling zal worden opgenomen dat naleving van de democratische beginselen en de mensenrechten een essentieel element van die overeenkomst is.