Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1101/96 van Doris PACK aan dee Raad. Erkenning van de nieuwe Federale Republiek Joegoslavië door de Europese Unie

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1101/96 van Doris PACK aan dee Raad. Erkenning van de nieuwe Federale Republiek Joegoslavië door de Europese Unie

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1101/96 van Doris Pack (PPE) aan de Raad (26 april 1996)

Betreft: Erkenning van de nieuwe Federale Republiek Joegoslavië door de Europese Unie

Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 29 februari 1996 de Raad verzocht als voorwerp van een gemeenschappelijk optreden in de zin van artikel J3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie te besluiten dat volledige diplomatieke erkenning van de nieuwe Federale Republiek Joegoslavië slechts tot stand zal komen indien een volledige en bevredigende regeling wordt bereikt tussen de heer Milosevic en de gekozen vertegenwoordigers van het volk van Kosovo.

In zijn verklaring van 9 april 1996 heeft het Voorzitterschap eerbiediging van de mensenrechten van de minderheden als voorwaarde voor een officiële erkenning vermeld.

Desondanks zijn enkele lid-staten overgegaan tot erkenning van de nieuwe Federale Republiek Joegoslavië.

Zoals de Raad bekend zal zijn, zijn er duidelijke bewijzen dat de mensenrechten en de rechten van de Albanees sprekende meerderheid in Kosovo door de Servische autoriteiten niet worden geëerbiedigd. Integendeel, er is sprake van een voortdurende onderdrukking van de fundamentele rechten van het volk van Kosovo en er zijn geen tekenen die op een wijziging van deze houding wijzen.

Welk tijdschema en welke perspectieven en initiatieven heeft de Raad op het oog ten aanzien van de erkenning van de Federale Republiek Joegoslavië door de Europese Unie?

Antwoord (7 augustus 1996)

Zoals de Geachte Afgevaardigde bekend is, wordt in de verklaring van het Voorzitterschap namens de Europese Unie van 9 april 1996 niet gesproken van een erkenning van de nieuwe federale republiek van Joegoslavië door de Unie. De verklaring zegt slechts: "... het akkoord dat gisteren is ondertekend door de autoriteiten van de FRJ en de FYROM... opent de weg voor erkenning door de Lid-Staten, in overeenstemming met hun respectieve procedures, van de Federale Republiek Joegoslavië als een van de opvolgerstaten van de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië¨.

Verder stelt de Europese Unie in die verklaring dat "... hierna de ontwikkeling van goede betrekkingen met de Federale Republiek Joegoslavië en van haar positie binnen de internationale gemeenschap zal afhangen van een constructieve benadering door de FRJ met betrekking tot¨ vijf hoofdpunten, waaronder "... het verlenen van een grote mate van autonomie aan Kosovo binnen de FRJ¨.

Na die verklaring hebben alle Lid-Staten hun interne procedures ingeleid om de FRJ te erkennen en de diplomatieke betrekkingen eventueel op ambassadeursniveau te brengen, en vele van hen hebben die stappen reeds voltooid. Zij hebben dat alle gedaan onder uitdrukkelijke verwijzing naar bovengenoemde verklaring en de daarin vervatte voorwaarden.

De Raad heeft op 13 mei conclusies aangenomen waarin hij verklaart dat de Unie bereid is - in coördinatie met de Hoge Vertegenwoordiger - een geleidelijke verbetering van de betrekkingen met de FRJ te overwegen en passende maatregelen te treffen, afhankelijk van de houding van de FRJ, in het bijzonder aangaande de criteria in de verklaring van het Voorzitterschap van 9 april betreffende de erkenning van de FRJ door de Lid-Staten van de EU, en aangaande het recht op terugkeer voor alle vluchtelingen en de plicht onderdanen terug te nemen.