Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1582/96 van Wolfgang KREISSL- DÖRFLER aan de Commissie. Aardoliewinning in Peru

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1582/96 van Wolfgang KREISSL- DÖRFLER aan de Commissie. Aardoliewinning in Peru

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1582/96 van Wolfgang Kreissl-Dörfler (V) aan de Commissie (24 juni 1996)

Betreft: Aardoliewinning in Peru

Is de Commissie zich bewust van de mogelijke negatieve gevolgen van de aardoliewinning in het Peruaanse Amazonegebied voor de inheemse bevolking en het milieu, met name in het Manu Biosfeer Reservaat?

Hebben de activiteiten van Shell en Mobil reeds negatieve gevolgen gehad voor de verdere ontwikkeling van dit door de Commissie gesteunde project?

Zijn de mogelijke gevolgen van deze ontwikkeling onderzocht, en zo ja, tot welke conclusies is men hierbij gekomen? Hoe denkt de Commissie deze ondernemingen te benaderen, mocht een negatieve impact waarschijnlijk lijken?

Antwoord van de heer Marín namens de Commissie (19 juli 1996)

De Commissie steunt het biosfeerreservaat van Manú in Perú reeds een aantal jaren. De steun werd in eerste instantie verleend via een project met het Wereldnatuurfonds (B7-5041/92-08, 3 jaar, 640.000 ecu). Onlangs werd de steun voor het duurzame beheer van het park verhoogd door een overeenkomst met de regering van Perú betreffende een project van 7 miljoen ecu voor vijf jaar (B7-5041/95-20). Omdat de Commissie duurzaam beheer van het gebied van zo groot belang acht, volgt zij de door het geachte Parlementslid genoemde olie- en gaswinningsactiviteiten nauwlettend.

De Peruviaanse wetgeving inzake de exploratie en exploitatie van olie- en gasvoorraden is gericht op het vermijden van milieuschade en negatieve sociale en culturele gevolgen. Bij de winning van olie- en gasvoorraden moeten algemeen aanvaarde technische en economische beginselen worden nageleefd, onder meer ten aanzien van het milieu. Voor elke fase is een milieu-effectrapportage vereist met een gedetailleerd plan voor milieubeheer en een plan voor het achterlaten van het gebied na beëindiging van de activiteiten.

In het biosfeerreservaat van Manú zijn economische activiteiten die het ecosysteem verstoren streng verboden. Toegang tot het gebied is uitsluitend mogelijk voor wetenschappelijk onderzoek met een speciale vergunning. De economische activiteiten buiten het reservaat, onder meer olie- en gaswinning en mijnbouw in de bufferzone, hebben tot dusver geen gevolgen gehad voor de voortgang van het project-Manú. De betrokken ondernemingen betreden het reservaat niet. Dit betekent uiteraard niet dat er geen gevaar bestaat voor schade aan de bufferzone, maar op basis van de informatie die thans beschikbaar is ziet de Commissie geen gevaar voor het project-Manú.

De Commissie heeft van Shell informatie ontvangen over de activiteiten in het concessiegebied Camisea en de milieu-effecten daarvan, met name wat de proefboringen betreft. Aangegeven wordt welke maatregelen zullen worden genomen om de schade aan het milieu als gevolg van transport en aanleg te beperken. De Commissie houdt zich op de hoogte van de precieze aard van de activiteiten van Shell en andere ondernemingen in het gebied en van de effecten daarvan, met name ten aanzien van de operationele fase en mogelijke verdere ontwikkelingen. In haar contacten met Shell wijst de Commissie op het belang van overleg met de autochtone bevolking die met de activiteiten te maken krijgt.

Uiteindelijk is het duurzaam beheer van de betrokken gebieden de verantwoordelijkheid van de Peruviaanse overheid. Niettemin zal de Commissie tijdens de uitvoering van het door de Gemeenschap gefinancierde project-Manú onderzoeken hoe zij haar ervaringen met dit project kan delen met de beheerders van het concessiegebied Camisea. In dit verband kan een vergelijkbaar geval in het Ecuadoriaanse Amazonegebied worden genoemd, waar de Commissie steun verleent aan een groot project voor duurzame oliewinning in tropische bosgebieden.