Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1760/96 van Daniel FÉRET aan de Commissie. Erkenning van de esthetische geneeskunde door de Europese Unie

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1760/96 van Daniel FÉRET aan de Commissie. Erkenning van de esthetische geneeskunde door de Europese Unie

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1760/96 van Daniel Féret (NI) aan de Commissie (20 juni 1996)

Betreft: Erkenning van de esthetische geneeskunde door de Europese Unie

Voorziet richtlijn 93/16/EEG ((PB L 165 van 7.7.1993, blz. 1. )) van de Raad ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's in de erkenning van de titel specialist esthetische geneeskunde naast de titel plastisch chirurg?

De plastische chirurgie is als specialisme nagenoeg erkend. Dat geldt echter niet voor de opleiding esthetische geneeskunde, die nog niet precies omschreven is.

Er is meer en meer vraag naar deze vorm van geneeskunde (mesotherapie, elektrotherapie, liposculptuur). Binnen de Europese Unie verschilt de reglementering ervan echter sterk van lid-staat tot lid-staat, wat vaak tot misbruiken leidt of de beoefening ervan door niet gekwalificeerde personen met alle schadelijke gevolgen van dien voor de patiënt.

Het is dan ook duidelijk dat de esthetische geneeskunde als specialisme in de Europese Unie moet worden erkend opdat artsen met dit specialisme zich overal in de Unie vrij kunnen vestigen en dit beroep ook juridisch wordt beschermd.

Acht de Commissie het dan ook niet nodig de bestaande wetgeving aan te vullen en een voorstel in te dienen om de esthetische geneeskunde in de Europese Unie te erkennen?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie (11 juli 1996)

De Commissie heeft geen verzoek ontvangen om opneming van esthetische geneeskunde als medisch specialisme in Richtlijn 93/16/EEG van de Raad. Hoe dan ook moet een dergelijke opneming plaatsvinden op basis van een door een aantal Lid-Staten waar dit specialisme bestaat, ondersteund verzoek. Voor het overige moet zij eveneens voldoen aan een reële behoefte op het gebied van het recht van vestiging en dienstverrichting, hetgeen in het huidige stadium niet is aangetoond.