Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2042/96 van Freddy BLAK aan de Commissie. Loonstatistieken

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2042/96 van Freddy BLAK aan de Commissie. Loonstatistieken

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2042/96 van Freddy Blak (PSE) aan de Commissie (19 juli 1996)

Betreft: Loonstatistieken

Beschikt de Commissie over loonstatistieken waarmee nauwkeurige vergelijkingen kunnen worden gemaakt tussen de salarissen van mannen en vrouwen in de verschillende lid-staten?

Het ongedaan maken van salarisverschillen tussen mannen en vrouwen is pas mogelijk als de precieze cijfers bekend zijn. Gedetailleerde loonsatistieken moeten daarom hoge prioriteit hebben.

Antwoord van de heer Flynn namens de Commissie (2 oktober 1996)

De problematiek van de gelijke kansen voor vrouwen en mannen behoort met de bestrijding van de werkloosheid tot de prioriteiten van de Europese Unie. Dit is bevestigd door de Europese Raad van Essen, Madrid en Cannes. Op grond hiervan heeft het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen in 1995 een document geproduceerd dat een statistische analyse van de positie van de vrouw in de Europese Unie geeft.

Deze publikatie beschrijft in cijfers de manier waarop vrouwen leven en werken en hoe hun positie is ten opzichte van die van de man. Er wordt in duidelijk gemaakt wat de voornaamste grootheden in de nog steeds bestaande verschillen in behandeling van mannen en vrouwen zijn. Een gedeelte van dit document is gewijd aan de bestudering van de positie van de vrouw in het beroepsleven. Er worden onder meer gegevens verstrekt over het geconstateerde verschil in beloning tussen vrouwen en mannen. Er dient echter op te worden gewezen dat de beschikbare statistieken de gemiddelde lonen geven en dus geen nauwkeurige aanwijzingen kunnen bieden over het verband tussen lonen en individuele kenmerken van de werknemers (in het bijzonder geslacht, leeftijd, beroep, opleiding, anciënniteit en economische activiteit). Slechts enkele Lid-Staten zijn in het bezit van statistieken waarmee de lonen en de loonverschillen tussen mannen en vrouwen nader kunnen worden geanalyseerd. Deze cijfers geven echter nationale situaties weer en zijn niet vergelijkbaar. Zij zijn immers niet op Europees niveau geharmoniseerd.

Gezien het ontbreken van gegevens op Europees niveau, heeft de Commissie in 1995 een onderzoek naar de structuur en de verdeling van de lonen ingesteld, waardoor in de toekomst onder meer precies kan worden geanalyseerd hoe groot het verschil is tussen de lonen van mannen en vrouwen. Dit onderzoek onder meer dan 2 miljoen werknemers heeft betrekking op het referentiejaar 1995 en wordt thans in alle Lid-Staten (plus Noorwegen en IJsland) verricht.

Er is overigens nog een bron van statistiek met vragen over de lonen: het communautaire huishoudpanel, dat de taak heeft om vanaf 1994 een steekproef van huishoudens in Europa te volgen. Hieruit kunnen onder bepaalde voorwaarden algemene analyses van de lonen worden gemaakt, want de resultaten van de eerste ronde (1994) zijn al beschikbaar.

Tevens moet erop worden gewezen dat het Vierde communautaire actieprogramma op middellange termijn inzake gelijke kansen voor vrouwen en mannen (1996-2000) voorziet in een uitbreiding van het statistisch apparaat dat zich met gelijke beloning van vrouwen en mannen bezig houdt.