SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2338/96 van Hiltrud BREYER aan de Commissie. BSE in Groot-Brittannië
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2338/96 van Hiltrud BREYER aan de Commissie. BSE in Groot-Brittannië
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2338/96 van Hiltrud Breyer (V) aan de Commissie (27 augustus 1996)
Betreft: BSE in Groot-Brittannië
1. Welke controlemaatregelen zijn er in Groot-Brittannië genomen om te verhinderen dat besmet materiaal in Groot-Brittannië en andere lid-staten in het produktieproces terecht zou komen?
2. Hoeveel rundvlees wordt er in Groot-Brittannië geproduceerd?
3. Hoe zien de import- en exportcijfers voor Groot-Brittannië ten aanzien van rundvlees eruit?
4. Naar welke landen en welke hoeveelheden heeft Groot-Brittannië in de afgelopen tien jaar geëxporteerd?
5. In hoeverre zijn inrichtingen voor de vernietiging van kadavers in Groot-Brittannië aan de EU-norm aangepast?
6. Hoe worden met scarpie besmette schapen in deze inrichtingen vernietigd?
Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (4 december 1996)
1. Boviene spongiforme encefalopathie is in het Verenigd Koninkrijk een aangifteplichtige ziekte. Dieren waarvan vermoed wordt dat ze met BSE besmet zijn, worden onder toezicht van de overheid geslacht, en de karkassen worden, voorzien van een certificaat, onder officieel toezicht afgevoerd naar speciale verbrandingsovens, waar ze worden verbrand. De verbrandingsovens staan onder strikt officieel veterinair toezicht.
Bovendien worden, op de huid na, alle delen van runderen die bij het slachten ouder zijn dan 30 maanden onder officiële controle vernietigd.
Geslachte en andere dode runderen die jonger zijn dan 30 maanden, worden officieel gecontroleerd, om ervoor te zorgen dat bepaalde weefsels en organen, waarvan wordt aangenomen dat ze een hoog risico op overdracht van BSE opleveren ("gespecificeerd risicomateriaal¨) worden verwijderd. Dit materiaal wordt eveneens onder officieel toezicht vernietigd in daartoe aangewezen verwerkingsinstallaties.
Verzending van potentieel besmettelijk materiaal van runderen naar andere Lid-Staten en derde landen is bij Beschikking 96/239/EG van de Commissie ((PB L 78 van 28.3.1996. )) verboden.
De Commissie heeft in het Verenigd Koninkrijk inspecties uitgevoerd om na te gaan of de controlemaatregelen doeltreffend zijn. Bij een in mei 1996 uitgevoerde inspectie, zijn een aantal gebreken aan het licht gekomen, vooral in verband met de complexiteit van de maatregelen. Bij latere inspecties, in juli en september, leek de situatie te zijn verbeterd.
2., 3. en 4. De Commissie doet deze gegevens rechtstreeks toekomen aan het geachte Lid en aan het Secretariaat-generaal van het Parlement.
5. Momenteel verzamelt de Commissie de nodige informatie om op deze vraag te kunnen antwoorden. Ze zal het antwoord direct aan het geachte Parlementslid en het Secretariaat-generaal van het Parlement richten.
6. Op grond van Richtlijn 90/667/EEG ((PB L 363 van 27.12.1990 laatstelijk gewijzigd bij de akte van toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden. )) worden karkassen van schapen die besmet zijn met scrapie als hoog-risicomateriaal beschouwd. Daarom moeten ze ofwel in een door de Lid-Staat op grond van artikel 4, lid 1, van de Richtlijn erkende verwerkingsinstallatie voor hoog-risicomateriaal worden verwerkt, ofwel worden opgeruimd door verbranding of begraving.