Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2606/96 van Fernand HERMAN aan de Commissie. Beperking van de contracten voor tijdelijke ambtenaren

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2606/96 van Fernand HERMAN aan de Commissie. Beperking van de contracten voor tijdelijke ambtenaren

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2606/96 van Fernand Herman (PPE) aan de Commissie (11 oktober 1996)

Betreft: Beperking van de contracten voor tijdelijke ambtenaren

Op 16 maart 1994 heeft de Commissie besloten om nog vóór de zomer van 1994 gedachten op papier te zetten over een nieuwe koers waar het gaat om tijdelijke ambtenaren.

In afwachting van deze nieuwe koers is de eerste termijn voor nieuwe contracten voorlopig op drie jaar gesteld.

Klopt het dat de Commissie heeft aangekondigd dat zij dit besluit wil gaan toepassen, ook ten opzichte van ambtenaren (art. 2 A van het Statuut) die zijn aangeworven naar aanleiding van selectieprocedures waarvoor een oproep tot de kandidaten in de pers en in het Publikatieblad is verschenen en waarin expliciet werd gesproken van verlenging van de contracten na deze drie jaar tot en met vijf jaar?

Is het waar dat twee jaar na dit besluit deze nieuwe koers nog niet is ingeslagen?

Mocht dit zo zijn, op grond waarvan blijft de Commissie de contracten beperken tot drie jaar, terwijl deze maatregel duidelijk was ingegeven door het voornemen tijdig met nieuwe plannen te komen?

Is de Commissie bekend met de maatschappelijke moeilijkheden in verband met de statutaire onzekerheid waarvan een groot aantal ambtenaren de dupe is zolang een nieuw beleid ten opzichte van tijdelijke ambtenaren nog steeds niet tot stand is gekomen?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie (5 december 1996)

De Commissie heeft op 23 februari 1994 een besluit goedgekeurd dat van toepassing is op het beleid inzake de tijdelijke functionarissen en waarin bepaald is dat later van gedachten zal worden gewisseld over een algemene heroriëntatie van dit beleid. Dit besluit was genomen ten bewarenden titel en hield geen enkele verplichting in tegenover de tijdelijke functionarissen. Door het besluit van 1994 werd onder de aandacht van de tijdelijke functionarissen gebracht dat zij een tot drie jaar beperkt contract tekenden, dat bovendien was vergezeld van een uitdrukkelijke waarschuwing aan de betrokkenen dat hun geen enkele garantie kon worden gegeven voor een latere verlenging van hun contract en dat zij derhalve, uitsluitend vanwege de tijdelijke duur van het hun aangeboden contract, iedere dienstige maatregel moesten treffen.

Het feit dat uit bepaalde kennisgevingen van selectieprocedures, die vóór het besluit van 1994 waren gepubliceerd, bleek dat er een mogelijkheid van verlenging met twee jaar bestond, bevestigt slechts wat hierboven werd vermeld, aangezien een mogelijkheid tot verlenging nauwelijks kan worden beschouwd als welke verplichting dan ook van de instelling dat zulks het geval zou zijn. Slechts de overeenkomst die zij onder de in de vorige alinea genoemde voorwaarden hadden getekend, genereerde een juridische verplichting ter zake waarmede de Commissie rekening moest houden.

Sedertdien heeft de Commissie deze kwestie grondig bestudeerd, zijn de vakbonds- en beroepsorganisaties zeer vaak geraadpleegd en zijn de tijdelijke functionarissen zelf gehoord. De Commissie heeft op 13 november 1996 een besluit goedgekeurd dat betrekking heeft op het nieuwe beleid inzake de tijdelijke functionarissen die onder artikel 2, onder a) van de RAP vallen. Volgens dit nieuwe beleid zal de duur van drie jaar van de contracten voor tijdelijke functionarissen worden gehandhaafd, maar met de mogelijkheid van verlenging met ten hoogste één jaar, wanneer dit in het belang van de dienst is. Aangezien deze regel gunstiger is dan die welke is vastgesteld bij het besluit van 1994, is hij met terugwerkende kracht toegepast op de functionarissen die onder deze regeling zijn aangeworven. Dezen komen derhalve in aanmerking voor verlenging van hun contract binnen deze grenzen, op verzoek van hun directoraten-generaal en indien dit in het belang van de dienst is. Bovendien is in het besluit van 13 november 1996 bepaald dat, deze tijdelijke functionarissen, aangezien zij in aanmerking kunnen komen voor verlenging van hun contracten, zullen worden opgenomen in de overgangsregeling die tot en met 1999 van kracht is en dat het hun zal worden toegestaan deel te nemen aan een intern vergelijkend onderzoek voor de benoeming tot ambtenaar.