Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2672/96 van Gastone PARIGI aan de Commissie. Schending van artikel 92 van het Verdrag en andere communautaire wetgeving door de regio Friuli Venezia Giulia inzake het plattelandstoerisme

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2672/96 van Gastone PARIGI aan de Commissie. Schending van artikel 92 van het Verdrag en andere communautaire wetgeving door de regio Friuli Venezia Giulia inzake het plattelandstoerisme

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2672/96 van Gastone Parigi (NI) aan de Commissie (15 oktober 1996)

Betreft: Schending van artikel 92 van het Verdrag en andere communautaire wetgeving door de regio Friuli Venezia Giulia inzake het plattelandstoerisme

De regio Friuli Venezia Giulia tracht met haar wet nr. 25 van 22 juli 1996 over een regeling voor het plattelandstoerisme stimulansen aan ondernemers op dit gebied te geven (hetzij in geld of daarmee overeenkomende steun) die echter beperkt blijven tot ondernemers die hoofdzakelijk boer zijn en tot boerderijen die gelegen zijn in achterstandsgebieden.

De regio Friuli Venezia Giulia hecht met deze wet haar goedkeuring aan het uitbaten van plattelandstoerisme en verleent stimulansen aan ondernemers op dit gebied, weliswaar met bovengenoemde beperkingen. Volgens vragensteller vormt dit een schending van artikel 92 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, aangezien "bepaalde ondernemingen of bepaalde produkties¨ worden begunstigd waardoor de mededinging wordt vervalst of dreigt te worden vervalst.

Bovendien zijn deze bepalingen strijdig met de communautaire wetgeving die voorziet in acties ten behoeve van het plattelandstoerisme, waardoor de facto in de regio Friuli Venezia Giulia eenzijdige discriminatie plaatsvindt.

Vindt de Commissie het bijgevolg niet noodzakelijk stappen te ondernemen bij het bestuur van de regio Friuli Venezia Giulia opdat aan deze flagrante schending van de communautaire wetgeving onverwijld een einde wordt gemaakt?

Antwoord van de heer Van Miert namens de Commissie (21 november 1996)

Op het algemeen verbod van overheidssteun van artikel 92, lid 1, van het EG-Verdrag worden een aantal uitzonderingen gemaakt (artikel 92, leden 2 en 3). Waar de Commissie van deze uitzonderingen gebruik maakt, moet zij steunmaatregelen van de Lid-Staten beoordelen in het licht van het algemeen belang van de Gemeenschap.

Deze beginselen zijn integraal van toepassing op de sector van het plattelandstoerisme en, wat de landbouw betreft, op landbouwprodukten die aan een gemeenschappelijke marktordening onderworpen zijn. In concreto wordt voor steunmaatregelen voor activiteiten in verband met plattelandstoerisme doorgaans de afwijking van artikel 92, lid 3, onder c), van het EG-verdrag in aanmerking genomen, indien zij de voorwaarden inzake het handelsverkeer niet zodanig veranderen dat het gemeenschappelijk belang erdoor wordt geschaad.

In dit verband zou het onterecht zijn als de Commissie zich zou verzetten tegen de keuze van een regionale overheid om op grond van een aantal prioriteiten overheidsmiddelen toe te kennen.

Uit de omschrijving van steunmaatregelen van de Staten in artikel 92, lid 1, van het EG-Verdrag blijkt voorts dat "steun¨ impliceert dat de Staat een afweging maakt tussen diverse belangen, die tot uiting komt in de keuze van de steunverlenende overheid om "bepaalde ondernemingen of bepaalde produkties¨ te begunstigen. In deze zin houdt iedere vorm van overheidssteun per definitie een ongelijke behandeling in. Het onderzoek van de Commissie uit hoofde van de artikelen 92 en 93 van het EG-Verdrag beoogt onder meer na te gaan of voldaan is aan de voorwaarden voor de toepassing van één van de in artikel 92, leden 2 en 3, bepaalde afwijkingen van het in lid 1 vastgestelde overenigbaarheidsbeginsel. De beperking van steun tot bepaalde categorieën begunstigden, bijvoorbeeld personen die de landbouw als hoofdberoep hebben, is als zodanig niet onverenigbaar met de bepalingen van het Verdrag.

De bepalingen van de regio Friuli-Venezia-Giulia waarnaar het geachte Parlementslid verwijst, zijn bij de Commissie aangemeld op grond van Verordening (EEG) nr. 2328/91 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur ((PB L 218 van 6.8.1991. )) met het oog op mogelijke deelneming van de Gemeenschap in de financiering. Deze zaak wordt momenteel onderzocht. Het besluit dat de Commissie terzake zal nemen, wordt in het Publikatieblad bekendgemaakt.

De Commissie acht het nuttig eraan te herinneren dat steunmaatregelen van gering belang - de minimis-steun - vrijgesteld zijn van de verplichting tot aanmelding en voorafgaande goedkeuring die in de artikelen 92 en 93 van het EG-Verdrag bepaald is. De voorwaarden voor toepassing van deze regel zijn nader bepaald in een mededeling van de Commissie ((PB C 68 van 6.3.1996. )). De communautaire voorschriften betreffende de minimis-steun zijn niet op de landbouw van toepassing. Deze uitzondering geldt echter niet voor het plattelandstoerisme, aangezien deze activiteit verschilt van de produktie of het verhandelen van landbouwprodukten.