Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3579/96 van Cristiana MUSCARDINI aan de Commissie. Gevaarlijke vervuiling van de zeeën in Europa

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3579/96 van Cristiana MUSCARDINI aan de Commissie. Gevaarlijke vervuiling van de zeeën in Europa

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3579/96 van Cristiana Muscardini (NI) aan de Commissie (17 december 1996)

Betreft: Gevaarlijke vervuiling van de zeeën in Europa

Volgens ramingen van de Wereldgezondheidsorganisatie loopt een kwart van de strandbezoekers (geschat op circa 100 miljoen) die tijdens hun vakantie in Europa naar zee gaan, in vele gevallen zeer ernstige en uiteenlopende infecties op, hoewel zij zich houden aan de basisregels inzake veiligheid en voorzichtigheid (geen rauwe schelpdieren eten, niet gaan zwemmen in de buurt van rioolpijpen voor stads- en industrieafval, enz., enz.).

Onze wateren zijn zodanig vervuild dat de zeebewoners zelf, de vissen, sterven en dat de vissen die overleven doordat de soort zich aanpast, als belangrijke schakel in de menselijke voedselketen, vaak gevaarlijk zijn voor degenen die vis eten.

Tijdens de laatste grote conferentie in Marseille begin oktober werd een lijst behandeld van vaak dodelijke giften, zoals gechloreerde oplosmiddelen, pesticiden, DDT, dioxine, koolwaterstoffen, enz.

1. Kan de Commissie geen stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat de lid-staten zich aan de regels houden en aan deze voortdurende gevaarlijke lozing van giften een einde maken?

2. Kan de Commissie erop toezien dat de zuiveringsinstallaties die inmiddels in vele toeristische gebieden zijn gebouwd, niet worden afgestemd op het aantal inwoners, zoals thans het geval is, maar op de toeristenpopulatie die in het hoogseizoen vaak ervoor zorgt dat de bevolking verdrievoudigt waardoor de zuiveringsinstallatie niet langer doelmatig is?

Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie (21 januari 1997)

In de zwemwaterrichtlijn (Richtlijn 76/160/EEG van de Raad) ((PB nr. L 31 van 5.2.1976. )) wordt zwemwater gedefinieerd als al het water waarin baden ofwel expliciet is toegestaan ofwel niet is verboden en waar een groot aantal baders van oudsher zwemmen. Voorts zijn in de richtlijn normen opgenomen voor de waterkwaliteit van het zwemwater (fysische, chemische en microbiologische parameters) en de Lid-Staten zijn verplicht deze normen na te leven, de kwaliteit van het zwemwater te controleren en de resultaten van de controles aan de Commissie mede te delen. Elk jaar publiceert de Commissie een uitgebreid verslag over de kwaliteit van het zwemwater.

De richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalweter (Richtlijn 91/271/EEG van de Raad) ((PB nr. L 135 van 30.5.1991. )) schrijft afvalwaterverzamelsystemen en afvalwaterbehandeling in alle agglomeraties voor van een bepaalde grootte (bevolkingsequivalent van 2.000 voor lozing op zoet water en bevolkingsequivalent van 10.000 voor lozing op zeewater; het bevolkingsequivalent wordt algemeen toegepast als een maat voor de vervuiling van afvalwater en is gelijk aan de vervuiling per persoon per dag). De richtlijn stelt voorschriften vast voor de emissiegrenswaarden van afvalzuiveringsinstallaties. De termijnen voor het bereiken van deze doelstellingen zijn 21 december 1998, 31 december 2000 of 31 december 2005, afhankelijk van de omvang van de agglomeratie en de aard van het betrokken water. De richtlijn stelt voorts vast dat bij de bepaling van de grootte van een afvalwaterbehandelingsinstallatie de vervuilingsbelasting in principe moet worden berekend op basis van de gemiddelde maximum-weekbelasting die in de afvalzuiveringsinstallatie wordt ingevoerd gedurende een jaar. De grootte van de zuiveringsinstallatie moet derhalve worden gebaseerd op de vaste bevolking plus andere bronnen van afvalwater zoals de industrie. Ingeval van toeristen die zorgen voor een verdrievoudiging van de plaatselijke bevolking (zoals in de vraag wordt gesteld), zou een ontwerp van een waterzuiveringsinstallatie dat alleen uitgaat van de plaatselijke bevolking niet overeenkomstig de richtlijn zijn.

De Commissie ziet er in haar hoedanigheid als hoedster van het Verdrag voortdurend op toe dat het Gemeenschapsrecht naar behoren wordt omgezet en ten uitvoer wordt gelegd en opent zo nodig inbreukprocedures.