Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1027/97 van Hiltrud BREYER aan dee Raad. Juridische grondslag voor het op de markt brengen van gentechnisch gemanipuleerde producten

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1027/97 van Hiltrud BREYER aan dee Raad. Juridische grondslag voor het op de markt brengen van gentechnisch gemanipuleerde producten

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1027/97 van Hiltrud BREYER aan dee Raad. Juridische grondslag voor het op de markt brengen van gentechnisch gemanipuleerde producten

Publicatieblad Nr. C 391 van 23/12/1997 blz. 0038


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1027/97 van Hiltrud Breyer (V) aan de Raad (24 maart 1997)

Betreft: Juridische grondslag voor het op de markt brengen van gentechnisch gemanipuleerde producten

In richtlijn 90/220/EEG ((PB L 117 van 8.5.1990, blz. 15. )) en de verordening nr. 258/97 ((PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1. )) van het Europees Parlement en de Raad over nieuwe levensmiddelen en toevoeging aan levensmiddelen (Novel-Food-Verordening) wordt het op de markt brengen van gentechnisch geproduceerde respectievelijk veranderde levensmiddelen geregeld.

1. Onder welke regeling valt het op de markt brengen van transgene cultuurplanten die als voeder voor dieren worden gebruikt en daarmee indirect ook in de menselijke voedselketen geraken?

2. a) Hoe zal het op de markt brengen van transgene cultuurplanten worden geregeld die zowel direct voor de menselijke consumptie alsook voor het voeren aan dieren alsmede ook voor de productie van verdere grondstoffen worden gebruikt?

b) Bestaat er hiervoor één enkele procedure of meerdere?

c) Hoe hangen deze procedures onderling met elkaar samen?

Antwoord (14 juli 1997)

1. Richtlijn 90/220/EEG en Verordening (EG) nr. 258/97 bevatten onder meer een regeling voor respectievelijk het in de handel brengen van producten die genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) bevatten en voor voedingsmiddelen en voedselingrediënten die GGO's in de zin van Richtlijn 90/220 bevatten of uit dergelijke organismen bestaan, onder voorbehoud van de in deze teksten opgenomen uitzonderingen.

2. In Richtlijn 90/220/EEG wordt a priori geen onderscheid gemaakt op basis van het beoogde gebruik van het in de handel te brengen product, met dien verstande dat in voorkomend geval de voor dat product relevante communautaire wetgeving van toepassing is en dat informatie moet worden verschaft over het beoogde gebruik. Verordening nr. 258/97 betreft voedingsmiddelen en voedselingrediënten die bestemd zijn voor menselijke voeding.

3. De voorwaarden waaronder de richtlijn en de verordening van toepassing zijn vorden vastgesteld in de artikelen 1, 3 en 9 van de verordening.