Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1404/97 van Jean-Claude PASTY aan de Commissie. De zaak-Renault (EU-steun voor fabriek in Spanje)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1404/97 van Jean-Claude PASTY aan de Commissie. De zaak-Renault (EU-steun voor fabriek in Spanje)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1404/97 van Jean-Claude PASTY aan de Commissie. De zaak-Renault (EU-steun voor fabriek in Spanje)

Publicatieblad Nr. C 391 van 23/12/1997 blz. 0081


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1404/97 van Jean-Claude Pasty (UPE) aan de Commissie (22 april 1997)

Betreft: De zaak-Renault (EU-steun voor fabriek in Spanje)

Op 3 maart 1997 verspreidde "Agence France Presse¨ een bericht met de volgende uitspraak die afkomstig zou zijn van de heer Karel Van Miert: "Ik heb mijn collega's van de Europese Commissie gezegd dat ik dit dossier zal blokkeren zolang Renault zijn politiek (zoals momenteel ten aanzien van Vilvoorde) niet verandert.... Het is immers voor iedereen duidelijk dat de overheidssteun in dit geval moet dienen om de transfer van een rendabele fabriek naar een andere plaats in de Europese Unie te financieren. Het is absurd om een rendabele fabriek als Renault-Vilvoorde (in de Vlaamse rand rond Brussel) te sluiten en tegelijk met overheidsgeld extra-investeringen te verwezenlijken in Spanje om de kwaliteit van de auto's te verbeteren, terwijl de kwaliteit van de auto's die in Vilvoorde worden gebouwd uitstekend is¨.

1. Meent de Commissie niet dat de Belgische commissaris in het onderhavige geval met zijn openlijke stellingname ten voordele van een Belgische fabriek en tegen een Spaanse dochter van dezelfde groep zijn plicht van onpartijdigheid en objectiviteit die hem door het Verdrag is opgelegd, heeft verzuimd?

2. Waar baseert de commissaris zich op als hij zich in de plaats stelt van de bedrijfsleider en beweert dat deze of gene fabriek rendabel is?

Antwoord van de heer Santer namens de Commissie (12 juni 1997)

Zoals de Commissie reeds herhaaldelijk heeft verklaard in antwoord op schriftelijke of mondelinge vragen van parlementsleden (zie in het bijzonder het antwoord van voorzitter Rey op mondelinge vraag nr. 10/68 van de heer Habib-Deloncle en de antwoorden van de Commissie op schriftelijke vragen nr. 44/83 van de heer Gendebien en nr. 1682/85 van de heer Vandemeulebroucke) zijn de leden van de Commissie politici die een politieke functie vervullen en die, met inachtneming van de uit hun functie voortvloeiende verplichtingen, de vrijheid behouden om in alle onafhankelijkheid en uitsluitend in eigen naam hun persoonlijke mening te uiten.