SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1713/97 van Hiltrud BREYER aan dee Raad. Duitse wet op de toelevering van elektriciteit
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1713/97 van Hiltrud BREYER aan dee Raad. Duitse wet op de toelevering van elektriciteit
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1713/97 van Hiltrud BREYER aan dee Raad. Duitse wet op de toelevering van elektriciteit
Publicatieblad Nr. C 076 van 11/03/1998 blz. 0046
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1713/97 van Hiltrud Breyer (V) aan de Raad (22 mei 1997)
Betreft: Duitse wet op de toelevering van elektriciteit
Hernieuwbare energiebronnen vervullen een cruciale rol bij de bescherming van milieu en klimaat. Dit feit is nog onlangs in het Groenboek inzake hernieuwbare energiebronnen nadrukkelijk bekrachtigd (COM(96)0576 def.). Doeltreffende maatregelen voor de bevordering en de vlotte invoering op de markt van hernieuwbare energiebronnen zijn daarom absoluut noodzakelijk. In Duitsland bestaat er in de vorm van de wet op de toelevering van elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen al sinds jaren een dergelijk doeltreffend instrument met behulp waarvan binnen zes jaar windkrachtinstallaties met een vermogen van meer dan 1.600 MW konden worden geïnstalleerd. Het succes van deze wettelijke maatregel staat als een paal boven water, maar leidde tegelijkertijd tot verzet van de monopolistisch gestructureerde Duitse energie-industrie, die plotseling ongewenste concurrentie op de productiezijde kreeg.
1. Hoe beoordeelt de Raad de subsidierechtelijke controverse rond de Duitse wet op de toelevering van elektriciteit (Stromeinspeisegesetz) en het schrijven van Commissaris Van Miert aan de Duitse minister van Economische Zaken van 26 oktober 1996?
2. Is de Raad niet ook van mening dat het overeenkomstig het in artikel 130 R, lid 2, van het EG-Verdrag vastgelegde beginsel dat "de vervuiler betaalt¨ moet zijn toegestaan mechanismen te scheppen op basis waarvan het mogelijk is eventuele extra kosten van een milieuvriendelijke energiewinning over alle klanten om te slaan, zoals overeenkomstig de wet op de toelevering van elektriciteit voor hernieuwbare energiebronnen in Duitsland het geval is?
3. Hoe beoordeelt de Raad de rol die hernieuwbare energiebronnen kunnen spelen bij het voldoen aan de door de Europese Unie aangegane verplichtingen met betrekking tot de bescherming van het klimaat? Zijn voor het vervullen van deze taak geen specifieke steunmaatregelen voor de invoering van hernieuwbare energiebronnen op de markt geboden?
Gecombineerd Antwoord op schriftelijke vragen E-1707/97, E-1709/97, E-1711/97 en E-1713/97 (25 september 1997)
1. De Raad is het met de Geachte Afgevaardigde eens dat hernieuwbare energie een belangrijke rol dient te spelen bij de inspanningen van de Gemeenschap en de lidstaten om het milieu te beschermen. In zijn gemeenschappelijk standpunt betreffende de herziening van het beleidsplan en actieprogramma van de Europese Gemeenschap inzake het milieu en duurzame ontwikkeling "Op weg naar duurzame ontwikkeling¨ ((PB C 157 van 24.05.1997, blz. 12. )), stelde de Raad prioteiten voor de energiesector voor. Tot deze prioriteiten behoren: bevordering van de energie-efficiëntie en rationeel energieverbruik en ondersteuning van de ontwikkeling en toepassing van energiebronnen en warmte-krachtkoppeling, door middel van passende programma's en maatregelen, bewustmaking en informatie, en opstelling van criteria voor toetsing van subsidieregelingen op stimuleringsmaatregelen die ongewenste effecten hebben.
Voorst behelst de resolutie van de Raad inzake hernieuwbare energiebronnen die de Raad van Ministers van Energie op 27 mei 1997 heeft aangenomen, het standpunt van de Raad over verscheidene kwesties in verband met hernieuwbare energiebronnen en, meer specifiek, punten die aan de orde werden gesteld in het Groenboek van de Commissie voor een communautaire strategie "Energie voor de toekomst: hernieuwbare energiebronnen¨. In de resolutie wordt een reeks maatregelen opgesomd waardoor de consumptie van hernieuwbare energie kan worden verhoogd. Hiertoe behoren acties en maatregelen op de gebieden onderzoek, ontwikkeling en demonstratie, marktvoorwaarden, consumentenvoorlichting en het vertrouwen van de consument en coördinatie en toezicht. Voorts wordt in de resolutie opgemerkt dat een actief regeringsbeleid op het niveau van de lidstaten en de Gemeenschap noodzakelijk is om het concurrentievermogen van de hernieuwbare energiebronnen te verbeteren,
De Raad is zich derhalve zeer bewust van de inspanningen die nodig zijn om het indicatieve doel van verdubbeling van het totale aandeel van de hernieuwbare energiebronnen vóór het jaar 2010 te bereiken.
2. Het is niet aan de Raad een oordeel uit te spreken over wetgevingsmaatregelen die in een lidstaat van de Europese Gemeenschap zijn genomen. Ingevolge artikel 93 van het EG-Verdrag besschikt de Commissie over de bevoegheden om alle in de lidstaten bestaande steunregelingen aan een voortdurend onderzoek te onderwerpen teneinde zich ervan te vergewissen dat zij verenigbaar zijn met de interne markt.
3. De Raad is niet bekend met de brief waarnaar in de vraag wordt verwezen. De Raad is evenmin op de hoogte van een in de vragen van de Geachte Afgevaardigte genoemde "interne nota¨ van de Commissiediensten.