SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2100/97 van Alexandros ALAVANOS aan de Commissie. Verlenging met 5 jaar van het 39,2%-tarief voor ingevoerde Chinese handtassen

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2100/97 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie (19 juni 1997)

Betreft: Verlenging met 5 jaar van het 39,2%-tarief voor ingevoerde Chinese handtassen

De lederwaren- en reisartikelenbranche die voor Griekenland een traditionele productiebranche vormt, maakt een ernstige crisis door die tot uiting komt zowel in daling van de werkgelegenheid alsook in een terugloop van het aantal ondernemingen in deze branche (in de periode 1992-1996 sloot ongeveer 25% van de bedrijven), een en ander als gevolg van de import uit derde landen en in het bijzonder uit landen met lage arbeidskosten.

Als tijdelijke oplossing stelde de EU voor 6 maanden (1.2.1997 t/m 31.7.1997) een tarief van 39,2% voor Chinese handtassen vast. Wat kan de Commissie doen, gezien de ernst van geschetst probleem in de lederwarenbranche, om dit voor 6 maanden bedoelde tarief voor ingevoerde Chinese handtassen met 5 jaar te verlengen?

Antwoord van Sir Leon Brittan namens de Commissie (16 juli 1997)

De Commissie heeft door middel van Verordening (EG) nr. 209/97 ((PB L 33 van 4.2.1997, blz. 11 )), bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 4 februari 1997, voorlopige anti-dumpingrechten ingesteld op de invoer van handtassen van oorsprong uit China, voor de tijd van zes maanden.

De Commissie heeft in deze verordening het voornemen te kennen gegeven bepaalde aspecten van het belang van de procedure voor de Gemeenschap die tevoren niet geheel en al waren uitgezocht, nader te analyseren. Zij heeft hiertoe alle belanghebbenden verzocht te komen met onderbouwd bewijsmateriaal aangaande een aantal relevante zaken. Om het belanghebbenden mogelijk te maken argumenten tot staving van hun standpunt naar voren te brengen, werden hoorzittingen georganiseerd.

De analyse van deze informatie leidt tot de slotsom dat bij de invoer van handtassen van leder anti-dumpingmaatregelen moeten worden genomen, aangezien aan alle vereisten van de basisverordening is voldaan. Wat echter de handtassen van plastic of van textiel betreft, blijkt uit het onderzoek van het voorgelegde bewijsmateriaal dat er dwingende redenen bestaan waarom, op grond van het belang van de Gemeenschap, geen maatregelen moeten worden genomen. Het wordt namelijk onwaarschijnlijk geacht dat de EG-producenten profijt zullen trekken van de instelling van anti-dumpingmaatregelen aangezien onderzoek heeft aangetoond dat de importeurs zich dan in andere derde landen zullen bevoorraden. Terzelfder tijd zal de negatieve weerslag voor de importeurs, distributeurs en handelaren in een markt waarin meer dan 80 % van het EG-verbruik afkomstig is van invoer uit China, aanzienlijk zijn.

De Commissie heeft derhalve op 2 juli 1997 de Raad voorgesteld definitieve anti-dumpingmaatregelen in te stellen op de invoer van handtassen van leder. Tevens heeft zij voorgesteld de procedure voor handtassen van plastic en van textiel zonder de instelling van definitieve maatregelen te beëindigen. Een uiteindelijke beslissing dient door de Raad, vóór 4 augustus 1997 te worden genomen.