Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2209/97 van Charlotte CEDERSCHIÖLD aan dee Raad. Voortgang van de ratificatieprocedures van EU- Verdragen per 1 juni 1997

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2209/97 van Charlotte CEDERSCHIÖLD aan dee Raad. Voortgang van de ratificatieprocedures van EU- Verdragen per 1 juni 1997

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2209/97 van Charlotte CEDERSCHIÖLD aan dee Raad. Voortgang van de ratificatieprocedures van EU- Verdragen per 1 juni 1997

Publicatieblad Nr. C 102 van 03/04/1998 blz. 0016


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2209/97 van Charlotte Cederschiöld (PPE) aan de Raad (18 juli 1997)

Betreft: Voortgang van de ratificatieprocedures van EU-Verdragen per 1 juni 1997

In het actieplan voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad, zoals dit is opgesteld door de werkgroep van hoog niveau, opgericht door de Europese Raad, worden verdragen en protocollen vermeld waarvan de ratificatie van essentieel belang geacht wordt voor de gemeenschappelijke bestrijding van de georganiseerde misdaad.

Zou de Raad voor ieder ondertekend verdrag (en waar van toepassing, ondertekend protocol), t.w.

- het Verdrag over de vereenvoudigde uitzettingsprocedure tussen de lidstaten van de Europese Unie,

- het Europolverdrag,

- het Verdrag betreffende de financiële belangen van de gemeenschappen,

- het Verdrag betreffende uitlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie,

- het Verdrag betreffende corruptie,

kunnen aangeven:

1. de datum van ondertekening,

2. de voortgang van de ratificatieprocedures in elke lidstaat per 1 juni 1997?

Antwoord (10 november 1997)

De Raad is niet in staat informatie te geven over de stand van de interne procedures voor de bekrachtiging van de uit hoofde van titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie aangenomen overeenkomsten in de diverse lidstaten. Wel kan hij, voor de overeenkomsten waarvan de bekrachtiging als essentieel wordt beschouwd voor het actieplan ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, meedelen welke lidstaten per 20 oktober 1997 hun akte van bekrachtiging hebben nedergelegd.

Overeenkomst aangaande de verkorte procedure tot uitlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie, ondertekend op 10 maart 1995:

Denemarken op 19 november 1996, Zweden op 18 juli 1997, Portugal op 13 oktober 1997.

Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol), ondertekend op 26 juli 1995:

Het Verenigd Koninkrijk op 10 december 1996, Spanje op 9 juni 1997

Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, ondertekend op 26 juli 1995:

Er is nog geen akte van bekrachtiging nedergelegd

Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst, ondertekend op 24 juli 1996:

Het Verenigd Koninkrijk op 10 december 1996, Spanje op 6 oktober 1997

Overeenkomst betreffende uitlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie, ondertekend op 27 september 1996:

Denemarken op 17 september 1997

Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, ondertekend op 29 november 1996:

Er is nog geen akte van bekrachtiging nedergelegd

Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn, ondertekend op 26 mei 1997:

Er is nog geen akte van bekrachtiging nedergelegd.