SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2293/97 van Konstantinos HATZIDAKIS aan de Commissie. Vermindering van de communautaire steun voor schapen en geiten in Griekenland
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2293/97 van Konstantinos HATZIDAKIS aan de Commissie. Vermindering van de communautaire steun voor schapen en geiten in Griekenland
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2293/97 van Konstantinos HATZIDAKIS aan de Commissie. Vermindering van de communautaire steun voor schapen en geiten in Griekenland
Publicatieblad Nr. C 060 van 25/02/1998 blz. 0120
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2293/97 van Konstantinos Hatzidakis (PPE) aan de Commissie (26 juni 1997)
Betreft: Vermindering van de communautaire steun voor schapen en geiten in Griekenland
Wat het antwoord van de Commissie op mijn schriftelijke vraag P-1783/97 ((PB C 45 van 10.2.1998. )) over "vermindering van de communautaire steun voor schapen en geiten in Griekenland¨ betreft, is er kennelijk van een misverstand over de door mij aangevoerde gegevens sprake. Ik heb niet gesproken over een stijging van de slachtkosten van schapen en geiten maar over een stijging van de verkoopprijs van schapen- en geitenvlees op de Europese markt. Met deze verduidelijking en overwegende dat de Commissie zelf toegeeft dat de prijs op de communautaire markt als geheel aanzienlijk is gestegen - zonder dat evenwel wordt aangegeven wat zich precies voordoet op de nationale, regionale of plaatselijke markten, met name die van Griekenland - verzoek ik haar opnieuw mee te delen op grond van welke gegevens zij tot de constatering is gekomen dat zich ook in Griekenland een aanzienlijke stijging heeft voorgedaan - en zo ja, van welke omvang - van de prijs voor geiten- en schapenvlees, en wel zodanig stijging dat een belangrijke daling van de steun gerechtvaardigd was? Kan zij tevens aangeven hoe zij aan deze informatie is gekomen en uit welke bron deze komt? Kan de Commissie ten slotte in het licht van de grote moeilijkheden die dit plotselinge besluit voor de producenten veroorzaakt, meedelen of het mogelijk is een uitzondering te maken voor gebieden waar de prijs van het schapen- en geitenvlees duidelijk niet evenveel is gestegen of in elk geval voor gebieden die in het algemeen probleemgebieden zijn, zoals bijvoorbeeld de eilanden, waar de kosten voor het vervoer en in het algemeen de bedrijfskosten belangrijk hoger liggen?
Antwoord van de heer M. Fischler namens de Commissie (22 juli 1997)
De Commissie heeft voor elke lidstaat een lijst vastgesteld van representatieve markten die haar elke week de marktprijzen meedelen voor de "standaardkwaliteit¨ die het meest representatief is voor het handelsverkeer in de Gemeenschap als geheel. De lijst van deze markten en de beschrijving van deproducten waarvoor de prijzen moeten worden meegedeeld, zijn opgenomen in Verordening (EEG) nr. 1481/86 van 15 mei 1986 ((PB L 130 van 16.5.1986. )) betreffende de vaststelling van de op de representatieve markten van de Gemeenschap geconstateerde prijzen voor geslachte lammeren, vers of gekoeld, en betreffende de constatering van de prijzen voor sommige andere kwaliteiten geslachte schapen in de Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2344/96 van 9 december 1996 ((PB L 319 van 10.12.1996. )).
Voor Griekenland geldt de "standaardkwaliteit¨ voor jongere lammeren die tussen 12 en 16 kilogram (geslacht gewicht) wegen en de prijzen worden opgetekend op zeven noteringsplaatsen (Athene, Ioannina, Xeres, Komotini, Larissa, Tripoli en Chania).
De representatieve prijs voor de standaardkwaliteit is in 1996 in Griekenland ten opzichte van 1995 van 373,3 ecu per 100 kilogram gestegen tot 392,7 ecu per 100 kilogram, d.w.z. met 5,2%.
De Commissie staat erop het geachte Parlementslid eraan te herinneren dat de voorschriften in deze sector bepalen dat bij de berekening van de premies per ooi/geit geen rekening moet worden gehouden met de verschillen in marktprijs tussen de lidstaten; de premie is nu (sedert het verkoopseizoen 1992) voor de hele Gemeenschap gelijk en wordt berekend op basis van de ontwikkeling van het communautaire gemiddelde van de marktprijs voor de standaardkwaliteit. De Commissie is niet voornemens de Raad een wijziging van de voorschriften voor te stellen om rekening te kunnen houden met een of andere specifieke regionale factor op het gebied van de prijzen of inzake de productiekosten.