Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2413/97 van Klaus LUKAS aan de Commissie. Hervorming van de structurele en regionale steun

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2413/97 van Klaus LUKAS aan de Commissie. Hervorming van de structurele en regionale steun

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2413/97 van Klaus LUKAS aan de Commissie. Hervorming van de structurele en regionale steun

Publicatieblad Nr. C 117 van 16/04/1998 blz. 0018


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2413/97 van Klaus Lukas (NI) aan de Commissie (10 juli 1997)

Betreft: Hervorming van de structurele en regionale steun

Volgens persberichten wordt er in de Commissie gewerkt aan voorstellen betreffende een grondige hervorming van de structurele en regionale steun. Naar verluidt, zal hierbij de categorie gebieden van doelstelling 5b komen te verdwijnen.

Waarom is men voornemens de structurele en regionale steun te hervormen?

Welke doelstellingen streeft de Commissie in dit verband na?

Wanneer en hoe zal de hervorming van de structurele en regionale steun ten uitvoer worden gelegd?

Is het juist dat de gebieden van doelstelling 5b zullen worden geschrapt?

Welke gevolgen zou de schrapping van de gebieden van doelstelling 5b voor Oostenrijk hebben?

Zullen voor voornoemde gebieden andere steunmaatregelen worden ontwikkeld?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (15 oktober 1997)

Solidariteit in heel Europa - in deze context gericht op verkleining van de regionale verschillen in ontwikkeling, die in artikel 130A van het EG-Verdrag uitdrukkelijk als een hoofddoel is genoemd - is een wezenlijke politieke grondslag voor de Europese eenheid. Deze solidariteit levert een wezenlijke bijdrage aan de stabiliteit in de Gemeenschap en aan de bevordering van een hoog werkgelegenheidsniveau. Voortdurend moeten inspanningen worden geleverd om iets te doen aan het ongelijke vermogen tot duurzame ontwikkeling in de regio's en aan de problemen die daar worden ondervonden bij de aanpassing aan de nieuwe omstandigheden op de arbeidsmarkt, waartoe beter moet kunnen worden voorspeld welke vaardigheden vrouwen en mannen in de toekomst nodig zullen hebben, en ook meer mogelijkheden moeten worden geboden om zich die vaardigheden eigen te maken. Daarom moet de structurele steun tot doel hebben verbeteringen op het gebied van concurrentievermogen en duurzame groei tot stand te brengen om zo werkgelegenheid te scheppen in de hele Gemeenschap. Uit de resultaten van de conferentie van Cork en van het in Brussel gehouden cohesieforum en uit talloze contacten met de lidstaten is gebleken dat een betere geografische, financiële en thematische concentratie van de middelen van de Structuurfondsen noodzakelijk is om een efficiënt cohesiebeleid te kunnen voeren. Daarbij komt nog dat de voorgenomen uitbreiding naar Oost-Europa, de nieuwe uitdagingen van de volgende onderhandelingsronde in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de toegenomen verwachtingen van het publiek het noodzakelijk maken doelmatiger te werken en de structurele bijstandsverlening te vereenvoudigen.

Met de hervorming van de structurele bijstandsverlening zal worden beoogd de steun meer te concentreren op die regio's en doelgroepen die met problemen te kampen hebben, en de doelmatigheid te vergroten. Een vereenvoudiging van de structurele bijstandsverlening zal het voor alle deelnemers gemakkelijker maken om hun activiteiten te ontplooien.

In haar mededeling "Agenda 2000¨ ((Doc. COM(97) 2000 def. )) heeft de Commissie al de kernpunten van de hervorming van de structurele bijstandsverlening aangegeven en het financiële kader voorgesteld. Een en ander moet nu nader worden uitgewerkt in voorstellen tot aanpassing van de verordeningen betreffende het structuurbeleid. Het ligt in de bedoeling van de Commissie die voorstellen begin volgend jaar in te dienen. In beginsel moet de Raad dan vóór eind 1998 een besluit over de nieuwe verordeningen nemen om vanaf 1 januari 2000 met de uitvoering van de nieuwe progamma's te kunnen beginnen.

In Agenda 2000 is inderdaad voorgesteld de regio's waar een belangrijke economische en sociale herstructurering nodig is, te integreren in een nieuwe doelstelling 2. Deze doelstelling zou dan betrekking hebben op de gebieden die worden getroffen door veranderingen in de industrie, de dienstensector of de visserij, de plattelandsgebieden die als gevolg van onvoldoende economische diversificatie met een ernstige achteruitgang te kampen hebben, en de stedelijke gebieden die in moeilijkheden verkeren door het verlies van economische bedrijvigheid. De communautaire bijstandsverlening zal dan een combinatie van alle vormen van structurele steun moeten worden. Eenvoudigheidshalve zou het daarbij om een enkel programma per gesteunde regio moeten gaan. Bovendien is het de bedoeling de steun geografisch te concentreren op de zwaarst getroffen gebieden. Deze geografische werkingssfeer dient ook zoveel mogelijk in overeenstemming te zijn met de begrenzing van de gebieden waaraan de lidstaten zelf steun verlenen op grond van artikel 92, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag (voor staatssteun in aanmerking komende gebieden). In alle plattelandsgebieden die niet onder doelstelling 1 vallen, zal het marktbeleid worden begeleid door en aangevuld met maatregelen voor plattelandsontwikkeling die zullen worden medegefinancierd door de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL). Het zal daarbij gaan om alle soorten maatregelen ter ondersteuning van de structurele aanpassing en de plattelandsontwikkeling zoals die momenteel worden medegefinancierd door de afdeling Oriëntatie van het EOGFL. Deze maatregelen zullen deel uitmaken van hetzelfde juridische kader als de huidige begeleidende maatregelen en als zodanig zullen zij op horizontale wijze en op het passende gedecentraliseerde niveau worden uitgevoerd op initiatief van de lidstaten. Voor de bijstandsverlening uit het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) in de van de visserij afhankelijke kustgebieden zal dezelfde benadering worden toegepast.

Vooralsnog kan niet worden gezegd wat de eventuele gevolgen voor gebieden in Oostenrijk zullen zijn, aangezien de nieuwe regeling voor de structurele bijstandsverlening nog nader moet worden uitgewerkt en de eindbeslissing door de Raad zal worden genomen.

Gedurende een beperkte periode na 1999 zouden uit de Structuurfondsen gefinancierde overgangsmaatregelen moeten gelden voor die gebieden die momenteel onder doelstelling 2 of 5b vallen, maar in de toekomst op grond van de nieuwe criteria niet langer voor regionale steun in aanmerking zullen komen.