Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2532/97 van Gunilla CARLSSON aan de Commissie. Overheidssubsidie en transparantie

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2532/97 van Gunilla CARLSSON aan de Commissie. Overheidssubsidie en transparantie

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2532/97 van Gunilla CARLSSON aan de Commissie. Overheidssubsidie en transparantie

Publicatieblad Nr. C 082 van 17/03/1998 blz. 0103


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2532/97 van Gunilla Carlsson (PPE) aan de Commissie (24 juli 1997)

Betreft: Overheidssubsidie en transparantie

Overeenkomstig artikel 93, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag moet de Commissie op de hoogte worden gebracht van de toekenning van overheidssubsidie aan de industrie en moet zij nagaan of deze subsidie verenigbaar is met andere bepalingen van het Verdrag, bijvoorbeeld de bepalingen inzake mededinging van artikel 92, lid 1. De kennisgeving door de lidstaat aan de Commissie is vertrouwelijk en blijft een zaak tussen de lidstaat en de Commissie. Aldus kan niemand controleren of de subsidie inderdaad concurrentievervalsend is of niet.

Is de Commissie van mening dat dit gebrek aan transparantie verenigbaar is met een doeltreffend gecontroleerde en concurrerende markt?

Antwoord van de heer Van Miert namens de Commissie (11 september 1997)

De Commissie is het ermee eens dat wanneer het standpunt van derden beschikbaar is in gevallen van staatssteun, de Commissie daarmee naar behoren rekening dient te houden. De Commissie herinnert er evenwel aan dat de in het EG-Verdrag vastgelegde procedures inzake staatssteun zijn gebaseerd op overleg tussen de Commissie en de betrokken lidstaat en dat de besluiten die op grond van die procedures worden genomen, aan die lidstaat ter kennis moeten worden gebracht.

Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie is de Commissie pas derden overeenkomstig artikel 93, lid 2, van het EG-Verdrag om hun opmerkingen te verzoeken nadat zij de formele onderzoekprocedure heeft ingeleid. Wanneer de Commissie na een eerste beoordeling geen twijfel koestert over de verenigbaarheid van de steunmaatregel met de gemeenschappelijke markt, is zij niet verplicht derden om hun standpunt te verzoeken. Hoe dan ook zou het in dergelijke gevallen buiten verhouding zijn derden om opmerkingen te verzoeken, omdat hierdoor de procedure zou worden vertraagd, hoewel de steunmaatregel geen ongunstige gevolgen voor de concurrentie op de gemeenschappelijke markt heeft. In dit verband kan worden medegedeeld dat circa 60 % van alle besluiten van de Commissie op het gebied van de staatssteun een goedkeuring inhouden van aangemelde maatregelen die in overeenstemming met de richtsnoeren en kaderregelingen van de Commissie zijn. De resterende 40 % zijn gelijk verdeeld over bekendgemaakte individuele gevallen en niet-bekendgemaakte steunregelingen (meestal individuele gevallen). Wat de goedgekeurde maatregelingen betreft, merkt de Commissie eveneens op dat de lidstaten in toenemende mate volledig rekening houden met de beoordelingscriteria van de Commissie die in richtsnoeren en kaderregelingen zijn vastgelegd.

Voorts is de Commissie van mening dat bescherming van de vertrouwelijkheid van de kennisgevingen van de lidstaten en de briefwisseling met de lidstaten vaak noodzakelijk is om de commerciële belangen van de begunstigden van staatssteun te vrijwaren en geen rem vormt voor de doeltreffendheid van de controle op staatssteun.

Bovendien worden de besluiten van de Commissie op het gebied van de staatssteun door het Hof van Justitie juridisch getoetst. Overeenkomstig artikel 190 van het EG-Verdrag vermeldt de Commissie de redenen op grond waarvan zij een besluit neemt inzake de verenigbaarheid van een steunmaatregel met de gemeenschappelijke markt, teneinde een correcte juridische beoordeling van haar besluiten mogelijk te maken. De lidstaten en alle belanghebbende derden hebben toegang tot de besluiten van de Commissie inzake staatssteun en kunnen dus nagaan of de Commissie overeenkomstig het Verdrag heeft gehandeld. Wanneer een lidstaat of een belanghebbende partij die direct en individueel bij een besluit van de Commissie is betrokken, van oordeel is dat de Commissie de regels niet correct heeft toegepast, kunnen zij overeenkomstig artikel 173 van het EG-Verdrag voor het Hof van Justitie beroep tegen dat besluit instellen.