Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3048/97 van Amedeo AMADEO aan de Commissie. Groenboek inzake de handel

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3048/97 van Amedeo AMADEO aan de Commissie. Groenboek inzake de handel

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3048/97 van Amedeo AMADEO aan de Commissie. Groenboek inzake de handel

Publicatieblad Nr. C 117 van 16/04/1998 blz. 0139


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3048/97 van Amedeo Amadeo (NI) aan de Commissie (2 oktober 1997)

Betreft: Groenboek inzake de handel

Referentie: "Groenboek inzake de handel¨ (COM(96)0530 def.).

Zou de Commissie, gezien het belang van duurzame initiatieven die voor alle lidstaten gelijk zijn, de mogelijkheid kunnen onderzoeken van:

1. de oprichting van technische handelsscholen, die voor de studie, de vorming en de herkwalificering van werknemers en leiders van handelsondernemingen een basisstudieprogramma verschaffen, dat gemeenschappelijk is voor alle lidstaten;

2. specifieke financiële steun voor onderwijsprogramma's voor ondernemers in de handelssector;

3. het laten deelnemen van vertegenwoordigers van onderdelen van de handelssector aan de comités voor beroepsopleiding;

4. transnationaal onderwijs en vorming van werkgevers en werknemers in de handelssector, een zaak die een aanzet zou kunnen geven voor nieuwe initiatieven, nieuwe werkgelegenheid, nieuwe activiteiten en de oprichting van nieuwe ondernemingen?

Antwoord van de heer Papoutsis namens de Commissie (13 november 1997)

De Europese actie terzake beoogt de samenwerking tussen de lidstaten te stimuleren door de nationale acties te ondersteunen en aan te vullen, met name via de programma's Socrates en Leonardo da Vinci. De verantwoordelijkheid voor de definitie van de inhoud van de onderwijs- en opleidingsprogramma's berust in de eerste plaats bij de lidstaten. Daarom behoort de oprichting van technische scholen die specifiek op de handelssector zijn gericht en een gemeenschappelijk onderwijs- of opleidingsprogramma aanbieden, op Europees niveau niet tot de mogelijkheden. Het is echter heel goed mogelijk de samenwerking tussen de bestaande scholen te stimuleren om bijvoorbeeld een Europese dimensie te geven aan de initiële beroepsopleiding die wordt aangeboden. Er zijn talrijke voorbeelden van dergelijke acties te vinden in de proefprojecten of de plaatsings- en uitwisselingsprogramma's die zijn geselecteerd naar aanleiding van de oproepen tot het indienen van voorstellen uit 1995 of 1996 voor het Leonardo da Vinci-programma.

Voorts bestaat de mogelijkheid om in het kader van het Leonardo da Vinci-programma financiële steun te verlenen aan acties die specifiek op de opleiding van ondernemers in de handelssector zijn gericht. Deze acties moeten aan twee basisvoorwaarden voldoen: ze moeten innoverend zijn (Leonardo da Vinci wil een Europees laboratorium voor vernieuwing op het gebied van beroepsopleiding zijn) en een transnationaal karakter hebben (in de meeste gevallen moeten er minstens drie lidstaten aan een actie deelnemen). Onder de projecten die in het kader van de eerste twee selectieprocedures voor het Leonardo da Vinci-programma zijn ingediend, zijn er heel wat die specifiek op de ontwikkeling van de opleiding tot het "leren ondernemen¨ zijn gericht, of het nu gaat om de oprichting van een kleine of middelgrote onderneming in de ambachtelijke of handelssector dan wel om de overname van een reeds bestaande onderneming.

Wat het opnemen van vertegenwoordigers van de actoren uit de handelssector in de comités voor beroepsopleiding betreft, zij erop gewezen dat het raadgevend comité voor de beroepsopleiding de vertegenwoordigers van de lidstaten en de sociale partners op sectoronafhankelijke basis verenigt. Een specifieke vertegenwoordiging van de handelssector ligt derhalve niet meteen binnen bereik.

Bovendien wordt de Commissie bij de tenuitvoerlegging van het Leonardo da Vinci-programma bijgestaan door een adviescomité waaraan vertegenwoordigers van de sociale partners als waarnemers deelnemen. Op die manier worden organisaties vertegenwoordigd die banden met de handelssector hebben, zoals de Unie van Industriefederaties van de Europese Gemeenschap (UNICE), de Europese Unie van ambachten en het midden- en kleinbedrijf (UEAPME), het Europees Centrum van gemeenschapsbedrijven (CEEP), Eurochambres en Eurocommerce.