SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3221/97 van Patricia McKENNA aan dee Raad. Beschuldigingen van standrechtelijke executies op de Filippijnen
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3221/97 van Patricia McKENNA aan dee Raad. Beschuldigingen van standrechtelijke executies op de Filippijnen
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3221/97 van Patricia McKENNA aan dee Raad. Beschuldigingen van standrechtelijke executies op de Filippijnen
Publicatieblad Nr. C 174 van 08/06/1998 blz. 0024
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3221/97 van Patricia McKenna (V) aan de Raad (15 oktober 1997)
Betreft: Beschuldigingen van standrechtelijke executies op de Filippijnen
Naar verluidt drongen op 4 september 1997 leden van de Philippines National Police Second Mobile Group de woning binnen van de 25-jarige Marlon Fernandez in Barangay, Santo Domingo, en beschuldigden hem ervan lid te zijn van de gewapende oppositiegroep National People's Army (NPA).
In een rapport van de Filippijnse autoriteiten over de gang van zaken wordt verklaard dat de heer Fernandez tijdens een gewapende confrontatie met de politie om het leven is gekomen. Er zijn echter andere verklaringen volgens welke hij later is gesignaleerd in de woning van een lid van het provinciaal bestuur van Santo Domingo, waarbij hij werd geslagen door leden van hetzelfde politie-onderdeel dat zijn huis was binnengedrongen. Bovendien zijn er in die buurt geweerschoten gehoord.
Gaat de Raad, gezien de tegenstrijdige verklaringen omtrent de dood van de heer Fernandez, protest aantekenen bij de Filippijnse autoriteiten, om aan te dringen op een diepgaand en onpartijdig onderzoek naar de omstandigheden rond zijn dood?
Antwoord (9 maart 1998)
Dit geval is niet aan de Raad voorgelegd.
In het algemeen zijn de toepassing van de regels van de rechtsstaat en de naleving van de mensenrechten, in zijn betrekkingen met derde landen, een voorwerp van niet aflatende zorg van de kant van de Raad.