Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3249/97 van Freddy BLAK aan de Commissie. Cosmetica en arbeidsmilieu

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3249/97 van Freddy BLAK aan de Commissie. Cosmetica en arbeidsmilieu

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3249/97 van Freddy BLAK aan de Commissie. Cosmetica en arbeidsmilieu

Publicatieblad Nr. C 174 van 08/06/1998 blz. 0028


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3249/97 van Freddy Blak (PSE) aan de Commissie (20 oktober 1997)

Betreft: Cosmetica en arbeidsmilieu

Vanuit het kappersvak is erop gewezen dat kappers door het wijd verbreide gebruik van cosmetische producten hun gezondheid schaden.

Kan de Commissie mededelen of zij dit probleem heeft onderzocht, dan wel dit denkt te doen?

Is de Commissie voor het overige van oordeel dat de richtlijn van de Raad betreffende een onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten inzake cosmetische producten een toereikende basis biedt om mensen die beroepshalve met cosmetische producten werken voldoende voor te lichten en tegen gezondheidsproblemen te beschermen?

Antwoord van de heer Bangemann namens de Commissie (2 december 1997)

Op personen die beroepshalve met cosmetische producten werken, is de communautaire wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op de werkplek (b.v. de Richtlijnen 80/1107/EEG, 89/391/EEG en 90/394/EEG van de Raad ((PB L 327 van 3.12.1980. PB L 183 van 29.6.1989. PB L 196 van 26.7.1990. ))) van toepassing. Daarin worden de minimumeisen gespecificeerd die gelden ten aanzien van de werkomstandigheden.

De veiligheid van de in de Gemeenschap in de handel gebrachte cosmetica wordt gegarandeerd door Richtlijn 76/768/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten ((PB L 262 van 27.9.1976. )), gemeenzaam de Cosmeticarichtlijn genoemd. Artikel 2 van de Cosmeticarichtlijn luidt als volgt: "Cosmetische producten die binnen de Gemeenschap in de handel worden gebracht, mogen, wanneer zij onder normale gebruiksvoorwaarden worden aangewend, geen gevaar voor de gezondheid van de mens opleveren.¨ Indien er derhalve een grote kans bestaat dat een product in het kader van beroepsbezigheden in de sector schoonheidsverzorging zal worden aangewend, dan is de fabrikant of zijn vertegenwoordiger wettelijk verplicht te garanderen dat het product in die omstandigheden veilig kan worden gebruikt.

Producten zoals haarverven worden momenteel op hun veiligheid beoordeeld door het Wetenschappelijk Comité voor cosmetologie. Deze groep deskundigen, die de Commissie inzake de veiligheid van cosmetische producten adviseert, houdt rekening met alle voorzienbare toepassingen van die producten. Ook het gebruik door de betrokken beroepsgroepen is daarbij aan de orde; in bepaalde gevallen resulteert het advies van het comité dan ook in specifieke etikettering die de gebruiker attendeert op eventuele voorzorgsmaatregelen of gebruiksaanwijzingen.

In artikel 6, lid 1, onder g), van de Cosmeticarichtlijn wordt voorgeschreven dat de etikettering een lijst van alle ingrediënten van het product moet omvatten. Zo kan de consument controleren of een product ingrediënten bevat waarvoor hij of zij allergisch of bijzonder gevoelig is. Voorts werd bij Richtlijn 93/35/EEG van de Raad van 14 juni 1993 tot zesde wijziging van Richtlijn 76/768/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten ((PB L 151 van 23.6.1993. )) het concept geïntroduceerd van een dossier met productinformatie, dat moet worden bijgehouden op het adres dat op het etiket en op de verpakking van het cosmetisch product wordt vermeld. De informatie in kwestie dient voor controledoeleinden ter gerede beschikking van de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat te worden gehouden. Artikel 7bis, lid 1, onder f), bepaalt dat de fabrikant of importeur van een cosmetisch product die instanties inzage dient te geven in "de bestaande gegevens inzake de voor de gezondheid van de mens ongewenste bijwerkingen van het cosmetische product¨. Deze bepaling voorziet in de bewaking van eventuele schadelijke effecten en derhalve in de continue monitoring van de veiligheid van de in de handel gebrachte producten.

De Commissie is daarom van mening dat het nodige is gedaan om de veiligheid van het beroepsmatige gebruik van cosmetica te garanderen. Zij gelooft voorts dat de bepalingen van de Cosmeticarichtlijn er borg voor staan dat de gebruikers van cosmetica over voldoende informatie beschikken om gezondheidsproblemen te voorkomen.