Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3280/97 van Bernd LANGE aan de Commissie. Classificatie van de definieve verwijdering van afval door gebruik als vulsteen in mijnschachten in de categorieën van de bijlagen IIA of IIB van richtlijn 91/156/ EEG inzake afvalstoffen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3280/97 van Bernd LANGE aan de Commissie. Classificatie van de definieve verwijdering van afval door gebruik als vulsteen in mijnschachten in de categorieën van de bijlagen IIA of IIB van richtlijn 91/156/ EEG inzake afvalstoffen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3280/97 van Bernd LANGE aan de Commissie. Classificatie van de definieve verwijdering van afval door gebruik als vulsteen in mijnschachten in de categorieën van de bijlagen IIA of IIB van richtlijn 91/156/ EEG inzake afvalstoffen

Publicatieblad Nr. C 174 van 08/06/1998 blz. 0034


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3280/97 van Bernd Lange (PSE) aan de Commissie (20 oktober 1997)

Betreft: Classificatie van de definieve verwijdering van afval door gebruik als vulsteen in mijnschachten in de categorieën van de bijlagen IIA of IIB van richtlijn 91/156/EEG inzake afvalstoffen

In Duitsland worden onder meer hoogwaardige afvalstoffen als vulsteen in mijnen gebruikt waarvan eigenlijk ook op een andere concrete wijze opnieuw gebruik zou kunnen worden gemaakt, bij voorbeeld in de vorm van de terugwinning van metalen uit stof uit staalfabrieken of uit gieterijzand. Dit bemoeilijkt de sturing van afvalstoffen via een gestructureerde afvalverwerking in zo hoogwaardig mogelijke recyclingsinstallaties en betekent een gevaar voor het bestaan van dergelijke recyclingsbedrijven.

1. Is gebruik als vulsteen een afvalverwijderingsprocédé in de zin van bijlage IIA of van hergebruik van afval overeenkomstig bijlage IIB van bovengenoemde richtlijn 91/156/EEG?

2. Acht de Commissie, als zij gebruik als vulsteen als afvalverwijderingsprocédé beschouwt, dit de ecologisch meest zinvolle oplossing?

3. Welke rol speelt het vulsteengebruik in een coherente communautaire strategie voor de verwerking van afvalstoffen?

Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie (5 december 1997)

1. De Commissie beschouwt gebruik van afval als vulsteen in mijnen als een afvalverwijderingsprocédé in de zin van bijlage IIA van Richtlijn 75/442/EEG, als gewijzigd bij Richtlijn 91/156/EEG ((PB L 194 van 25.7.1975 gewijzigd bij Richtlijn 91/156/EEG, PB L 78 van 26.3.1991. )), betreffende afvalstoffen. Een dergelijk procédé kan worden ingedeeld bij D1, D3 of D12.

2. Ingevolge artikel 3 van Richtlijn 75/442/EEG nemen de lidstaten passende maatregelen ter bevordering van in de eerste plaats de preventie of de vermindering van de productie en de schadelijkheid van afvalstoffen, en in de tweede plaats de terugwinning van afvalstoffen door recycling, hergebruik of terugwinning dan wel andere handelingen gericht op het verkrijgen van secundaire grondstoffen of het gebruik van afvalstoffen als energiebron.

Deze hiërarchie van beginselen voor afvalbeheer wordt bevestigd in de mededeling van de Commissie van juli 1996 betreffende de actualisering van de communautaire strategie voor het afvalbeheer ((COM(96) 399 def. )), volgens welke afvalpreventie de eerste prioriteit blijft, gevolgd door terugwinning en op de laatste plaats de veilige verwijdering van afval. Het staat vast dat deze hiërarchie met enige flexibiliteit moet worden toegepast en in elk specifiek geval moet worden gekeken wat de beste oplossing is vanuit milieuoogpunt. Desondanks wordt het storten van afval als vulgrond door de Commissie als de laatste en minst goede oplossing gezien.

3. In de context van een coherente communautaire strategie inzake afvalbeheer is de Commissie van mening dat gebruik van afval als vulsteen in mijnen als een optie kan worden beschouwd wanneer de andere opties op een hogere trap van de afvalbeheerhiërarchie, namelijk preventie en terugwinning, zijn uitgeput of niet geschikt zijn voor het afval in kwestie gelet op de beschikbare technologieën en de sociaal-economische kosten.

De autoriteiten zouden moeten verzekeren dat deze werkwijze gevolgd wordt zonder de menselijke gezondheid of het milieu in gevaar te brengen en met name zonder risico voor water en bodem. Om deze reden is het procédé vergunningsplichtig overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 75/442/EEG. Een dergelijke vergunning heeft betrekking op de types en hoeveelheden afval, de technische eisen, de genomen veiligheidsmaatregelen, de stortplaats en de verwerkingsmethode. Indien de geplande afvalverwijderingsmethode onaanvaardbaar is vanuit milieubeschermingsoogpunt, kan de vergunning worden geweigerd.