Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3523/97 van Carlos ROBLES PIQUER aan de Commissie. Hangende hervormingen bij het universitair onderzoek

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3523/97 van Carlos ROBLES PIQUER aan de Commissie. Hangende hervormingen bij het universitair onderzoek

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3523/97 van Carlos Robles Piquer (PPE) aan de Commissie (12 november 1997)

Betreft: Hangende hervormingen bij het universitair onderzoek

Volgens berichten en commentaar uit het blad NATURE (vol. 388, juli 1997) bereidt de Britse regering nieuwe initiatieven voor ten aanzien van het hoger onderwijs. Hiervoor zal meer geld moeten worden uitgetrokken. Tevens is het nodig dat de academische wereld zich in bepaalde opzichten anders gaat opstellen. Dit alles om het vertrouwen te herstellen tussen de wetenschappelijke wereld en de staat.

Het is niet alleen in het Verenigd Koninkrijk dat de in het rapport-Dearing genoemde issues, die zeker zullen opduiken in een komend Witboek, spelen. Alle regeringen van de Europese Unie en ook andere moderne economieën hebben te maken met de volgende taakstellingen: hoe te garanderen dat het fundamenteel onderzoek kwalitatief en kwantitatief toereikend is; hoe moeten de universiteiten evenveel waarde toekennen aan onderwijstaken als aan het onderzoek; hoe te zorgen voor een toereikende administratieve geldstroom voor het onderzoek, modernisering van de huisvesting en instrumenten en deelname van de industrie?

Kan de Commissie iets meedelen over de hervormingen in het Verenigd Koninkrijk en of er vergelijkbare ontwikkelingen aan de gang zijn in de rest van Europa, in de Verenigde Staten en in Japan?

Antwoord van mevrouw Cresson namens de Commissie (13 januari 1998)

De Commissie neemt deel aan de activiteiten van de groep voor het wetenschapssysteem in het kader van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO), die de laatste twee jaar met name dit vraagstuk heeft bestudeerd. Tot de landen die hun eigen systeem voor onderzoek en ontwikkeling (O& O) aan de universiteiten actief hebben geanalyseerd en hun conclusies aan de OESO-groep hebben meegedeeld, behoren Australië, Oostenrijk, België, Canada, Duitsland, Zwitserland, de Verenigde Staten, Finland, Frankrijk, Hongarije, Japan, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Spanje en Zweden.

De in het verslag behandelde vraagstukken omvatten de dalende overheidsinkomsten, de veranderende overheidsfinanciën, het toenemende gebruik van industriële O& O-middelen, de economische relevantie, het leggen van verbanden tussen de systemen, de internationalisering en de personeelskwesties.

De laatste bijdragen aan het verslag worden momenteel ingezameld. Gehoopt wordt zo alle aspecten te behandelen en belangrijke vraagstukken inzake veranderingen die verleden jaar en dit jaar door Japan, Duitsland, Hongarije en Finland werden opgetekend, te actualiseren.

De uiteindelijke versie van het verslag zal eind mei 1998 beschikbaar zijn. Verwacht wordt dat het tegen die tijd door de OESO voor circulatie zal worden vrijgegeven.

Naast het OESO-werk worden binnenkort een aantal activiteiten opgezet in het kader van het programma voor gericht sociaal-economisch onderzoek van het vierde kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling ((COM(92)459 def. )). Een lijst van de belangrijkste projecten wordt het geachte parlementslid en het secretariaat van het Parlement rechtstreeks toegezonden.