Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3786/97 van John IVERSEN aan de Commissie. Rechten op sportuitzendingen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3786/97 van John IVERSEN aan de Commissie. Rechten op sportuitzendingen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3786/97 van John IVERSEN aan de Commissie. Rechten op sportuitzendingen

Publicatieblad Nr. C 174 van 08/06/1998 blz. 0130


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3786/97 van John Iversen (PSE) aan de Commissie (26 november 1997)

Betreft: Rechten op sportuitzendingen

Kan de Commissie mededelen of het al dan niet strijdig is met de richtlijn van de EU dat in een Deens wetsvoorstel wordt gewaarborgd dat twee publieke TV-omroepen die in het hele land te ontvangen zijn het alleenrecht krijgen voor de uitzending van belangrijke nationale sportgebeurtenissen? Een commerciële omroep had deze rechten reeds gekocht en stelt thans dat het Deense wetsvoorstel strijdig is met artikel 90 van het EU-Verdrag. Deze commerciële zender kan in het hele land worden ontvangen, maar uitsluitend via de kabel of met een schotelantenne.

Antwoord van de heer Van Miert namens de Commissie (8 januari 1998)

In artikel 3 bis van Richtlijn 89/552/EEG, zoals gewijzigd door Richlijn 97/36/EG betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten ((PB L 202 van 30.7.1997. )), is bepaald dat iedere lidstaat in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht maatregelen kan treffen om ervoor te zorgen dat onder zijn bevoegdheid vallende omroeporganisaties evenementen die door die lidstaat van aanzienlijk belang voor de samenleving worden geacht, niet op een exclusieve basis zodanig uitzenden dat een belangrijk deel van het publiek in die lidstaat dergelijke evenementen niet via rechtstreekse of uitgestelde verslaggeving op de kosteloze televisie kan volgen. De Commissie moet onmiddellijk in kennis worden gesteld van dergelijke maatregelen. Binnen een periode van drie maanden na de kennisgeving gaat de Commissie dan na of de maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht. Daarbij wint zij het advies in van het krachtens artikel 23 bis van de richtlijn ingestelde contactcomité.

De Commissie is door de Deense autoriteiten nog niet overeenkomstig de richtlijn in kennis gesteld van de maatregelen in kwestie. De Commissie kan dus geen standpunt innemen over de verenigbaarheid van de door de Deense overheid genomen maatregelen met het Gemeenschapsrecht, met name met artikel 90 van het EG-Verdrag of de richtlijn zelf.