SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3890/97 van Alexandros ALAVANOS aan de Commissie. Uitsluiting van getroffen producenten uit de compensatieregeling
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3890/97 van Alexandros ALAVANOS aan de Commissie. Uitsluiting van getroffen producenten uit de compensatieregeling
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3890/97 van Alexandros ALAVANOS aan de Commissie. Uitsluiting van getroffen producenten uit de compensatieregeling
Publicatieblad Nr. C 196 van 22/06/1998 blz. 0031
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3890/97 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie (11 december 1997)
Betreft: Uitsluiting van getroffen producenten uit de compensatieregeling
In de verklarende besluiten bij EU-Verordening 950/97 ((PB L 142 van 2.6.1997, blz. 1. ))(die Verordening 2328/91 ((PB L 218 van 6.8.1991, blz. 1. )) vervangt) gebruikt de Griekse regering als criterium voor de toepassing van artikel 5 het "gezinsinkomen¨ en niet het inkomen van de "eigenaar van het landbouwbedrijf¨. Dit heeft tot gevolg dat producenten van wie de gezinsleden (echtgenote, kinderen) buiten het landbouwbedrijf werken en over een eigen inkomen beschikken, geen recht hebben op compensaties wegens rampen.
De plattelandsontwikkeling, zoals die wordt bevorderd door de communautaire beleidsmaatregelen, is mede gebaseerd op het bestaan van inkomens buiten de landbouw.
1. Kan de Commissie in het licht hiervan zeggen of het al dan niet wettig is om het inkomen van de eigenaar van het landbouwbedrijf en de inkomens buiten de landbouw van de andere leden van zijn gezin samen te tellen?
2. Welke maatregelen denkt de Commissie te nemen zodat de eigenaars van landbouwbedrijven die voldoen aan de in artikel 5 van Verordening 950/97 genoemde criteria, niet van compensaties worden uitgesloten om hoger vermelde reden?
Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (13 februari 1998)
Om de investeringssteun aan landbouwbedrijven in het kader van Verordening (EG) nr. 950/97 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur te concentreren op de bedrijven die deze steun het meest nodig hebben, heeft Griekenland het begrip "bedrijfshoofd met hoofdberoep landbouw¨ zo gedefinieerd dat bij de bepaling van zijn totale inkomen rekening wordt gehouden met het gezinsinkomen.
De lidstaten kunnen namelijk bij de bepaling van het begrip "bedrijfshoofd met hoofdberoep landbouw¨ aanvullende voorwaarden vaststellen, aangezien in de genoemde verordening alleen de minimumvoorwaarden zijn opgenomen waaraan een bedrijfshoofd met hoofdberoep landbouw moet voldoen om voor de betrokken steun in aanmerking te kunnen komen ((Artikel 5, lid 5, van de genoemde verordening. )).
Ook bij de bepaling van de begunstigden van de nationale steun die in geval van een natuurramp wordt toegekend, houdt Griekenland rekening met het gezinsinkomen. Dit is gerechtvaardigd om dezelfde redenen als die welke in aanmerking zijn genomen voor de steunverlening in het kader van Verordening (EG) nr. 950/97. Deze aanvullende voorwaarde bij de toekenning van nationale steun is evenmin in strijd met de hierop van toepassing zijnde artikelen 92 tot en met 94 van het EG-Verdrag.