Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3912/97 van Hiltrud BREYER aan de Commissie. Seveso-richtlijn

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3912/97 van Hiltrud BREYER aan de Commissie. Seveso-richtlijn

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3912/97 van Hiltrud BREYER aan de Commissie. Seveso-richtlijn

Publicatieblad Nr. C 187 van 16/06/1998 blz. 0084


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3912/97 van Hiltrud Breyer (V) aan de Commissie (11 december 1997)

Betreft: Seveso-richtlijn

Voor de eisen die qua milieubescherming en veiligheid worden gesteld aan bedrijven zijn de richtlijnen

- betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten van 27 juni 1985 (85/337/EEG) ((PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40. ))

- inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging van 24 september 1996 (96/61/EG) ((PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26. ))

- betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken van 9 december 1996 (96/82/EG) ((PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13. )) van wezenlijk belang.

De omzetting in nationaal recht van beide laatstgenoemde richtlijnen moet uiterlijk in 1999 plaatsvinden. In het kader van de in dit verband ontstane discussie zijn bepaalde standpunten naar voren gekomen die aanleiding geven tot de volgende vragen aan de Commissie:

Overeenkomstig artikel 14 van richtlijn 96/61/EG zijn de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat de exploitant van een onder de verplichtingen van deze richtlijn vallende installatie alle voorwaarden voor de desbetreffende vergunning vervult. Artikel 18 van richtlijn 96/82/EG verlangt een systematische inspectie van de onder deze richtlijn vallende inrichtingen door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

Moet bij de vervulling door de lidstaten van de verplichtingen inzake inspectie overeenkomstig artikel 18 van richtlijn 96/82/EG ook rekening worden gehouden met artikel 13 van richtlijn 96/61/EG, wanneer een inrichting onder de verplichtingen van beide richtlijnen valt? Betekent de in artikel 18, lid 2, van richtlijn 96/82/EG gebruikte formulering: "... voert de bevoegde autoriteit in het kader van het programma ten minste één inspectie in iedere door artikel 9 bestreken inrichting per jaar uit¨, dat dergelijke inspecties uitsluitend door een autoriteit van de betreffende lidstaat kunnen worden uitgevoerd, of is het toelaatbaar dat de inspecties ook door particuliere organisaties of door een dienst van de exploitant zelf worden uitgevoerd?

Is bij de inspecties ter plaatse door de autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 18, lid 1, een onderzoek ter plaatse van de technische inrichtingen en de organisatie van het bedrijf vereist, of kan de autoriteit zich beperken tot een onderzoek van de betreffende documenten, met name het veiligheidsrapport, en tot een inspectie ter plaatse van de gebouwen van de administratieve en sociale diensten?

Welke maatregelen neemt de Commissie om te verzekeren dat de lidstaten uniforme maatstaven ontwikkelen en toepassen bij het opzetten van de inspectieprogramma's overeenkomstig artikel 18, lid 2, sub a?

Moeten de in artikel 18, lid 2, sub b) van richtlijn 96/82/EG genoemde rapporten worden beschouwd als onderdeel van de gegevensuitwisselingen in de zin van artikel 19, lid 1?

Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie (29 januari 1998)

Artikel 18 van Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (Seveso II) verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten een inspectiesysteem of andere op het soort betrokken inrichting afgestemde controlemaatregelen opzetten.

Deze algemene bepaling laat de bevoegde autoriteiten een zekere speelruimte bij het nakomen van hun verplichtingen. Het is dan ook zeer wel denkbaar dat inspecties niet door de bevoegde autoriteiten zelf worden uitgevoerd maar door deze autoriteiten kunnen worden overgedragen aan onafhankelijke particuliere controleorganisaties. In dat geval moet de bevoegde autoriteit er echter wel op toezien dat de in artikel 18 van de Seveso II-richtlijn genoemde doelstellingen van de inspectie worden bereikt;

De inspecties of andere controlemaatregelen moeten een planmatig en systematisch onderzoek van de in de inrichting gebruikte systemen van technische, organisatorische en bedrijfskundige aard mogelijk maken. Inspecties ter plaatse kunnen zich bijgevolg niet beperken tot een onderzoek van de betreffende documenten of een inspectie van de gebouwen van de administratieve en sociale diensten. De afzonderlijke controles mogen echter wel op bepaalde aspecten, bijvoorbeeld de bedrijfsorganisatie, geconcentreerd zijn.

Om een coherente toepassing van de bepalingen van artikel 18 door de lidstaten te waarborgen heeft de Commissie met instemming van de lidstaten al in 1997, dus nog ruim voor de verplichte toepassing van de Seveso II-richtlijn vanaf februari 1999, een technische werkgroep opgericht die richtsnoeren voor inspecties en inspectiesystemen en voorstellen voor samenwerking en uitwisseling van ervaring tussen de lidstaten op dit gebied moet uitwerken.

Voor installaties waarop zowel de bepalingen van de Seveso II-richtlijn als die van de IPC-richtlijn van toepassing zijn kunnen de inspecties onder artikel 18 van de Seveso II-richtlijn en de toetsing en bijstelling van de vergunningsvoorwaarden onder artikel 13 van de IPC-richtlijn gecombineerd worden. Dit betekent, zoals reeds gezegd, een wezenlijke verlichting van de procedure en kan bovendien niet alleen bij de exploitant, maar ook bij de controle-instanties, kostenbesparend werken.

De informatie die is opgenomen in het rapport over de inspectie dat volgens artikel 18, lid 2, onder b) moet worden opgesteld, kan overeenkomstig artikel 19, lid 1, worden uitgewisseld, voor zover zij niet volgens de vigerende wettelijke voorschriften vertrouwelijk moet worden behandeld.