SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3937/97 van Gordon ADAM aan de Commissie. De beperkingen die de British Ice Hockey Association Ltd. (BIHA) en de Internationale IJshockey Federatie (LIHF) opleggen aan spelerstransfers
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3937/97 van Gordon ADAM aan de Commissie. De beperkingen die de British Ice Hockey Association Ltd. (BIHA) en de Internationale IJshockey Federatie (LIHF) opleggen aan spelerstransfers
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3937/97 van Gordon ADAM aan de Commissie. De beperkingen die de British Ice Hockey Association Ltd. (BIHA) en de Internationale IJshockey Federatie (LIHF) opleggen aan spelerstransfers
Publicatieblad Nr. C 187 van 16/06/1998 blz. 0097
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3937/97 van Gordon Adam (PSE) aan de Commissie (12 december 1997)
Betreft: De beperkingen die de British Ice Hockey Association Ltd. (BIHA) en de Internationale IJshockey Federatie (LIHF) opleggen aan spelerstransfers
De British Ice Hockey Association Ltd. als overkoepelende organisatie voor de ijshockeysport in het Verenigd Koninkrijk heeft op gezag van de Internationale IJshockey Federatie waarvan zij lid is, geld gevraagd voor het registreren van spelers die afkomstig zijn van andere ijshockeyverenigingen dan die uit het Verenigd Koninkrijk. Dit geld komt nog eens boven op het geld dat betaald moet worden voor de registratie van Britse spelers.
Het tarief dat wordt gehanteerd voor spelers uit andere landen van de Europese Unie, varieert al naar gelang het land waar zij het eerst zijn geregistreerd.
Tevens vraagt de BIHA geld voor een International Transfer Card (ITC) waarvoor het bedrag afhankelijk is van het land van herkomst van de speler.
Worden deze tarieven gehanteerd binnen het bereik van het Verdrag van Rome, omdat zij beperkingen opwerpen voor jongeren uit andere landen van de Europese Unie die recreatief dan wel beroeps ijshockey willen spelen in het Verenigd Koninkrijk?
Heeft de zaak-Bosman gevolgen voor andere sporten dan voetbal, in het bijzonder voor ijshockey?
Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-3937/97 en E-3950/97 van de heer Flynn namens de Commissie (30 januari 1998)
Aan de hand van de informatie die de geachte afgevaardigde haar heeft verstrekt, meent de Commissie dat het heffen van speciale inschrijvingsgelden van ijshockeyspelers die geen lid zijn van de British Ice Hockey Association Ltd. wanneer zij door een Britse club worden gecontracteerd, neerkomt op een discriminatie die indruist tegen het EG-Verdrag.
Wanneer deze ijshockeyers hun sport als beroepsactiviteit willen uitoefenen, zouden de transfer- en registratiegelden belemmeringen van het vrij verkeer van werknemers vormen en rechtstreeks in strijd zijn met artikel 48 van het EG-Verdrag, overeenkomstig het Bosman-arrest. Daarnaast kan, wanneer hockey niet-professioneel wordt gespeeld, door een gezinslid van een Europese werknemer of door een Europese burger die in het Verenigd Koninkrijk woont, het tarief voor niet-Britse spelers eveneens een discriminatie van Europese burgers vormen en tegen het EG-Verdrag indruisen.
Tot slot wil de Commissie bevestigen dat de uitspraak-Bosman niet alleen betrekking heeft op het beroepsvoetbal, maar ook op alle beroeps- of semi-beroeps sportactiviteiten.