Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4219/97 van Stéphane BUFFETAUT aan de Commissie. Achterwege blijven van de toepassing van de derde verzekeringsrichtlijnen op de verzekeringen die onder de 'Code de la Mutualité' in Frankrijk vallen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4219/97 van Stéphane BUFFETAUT aan de Commissie. Achterwege blijven van de toepassing van de derde verzekeringsrichtlijnen op de verzekeringen die onder de 'Code de la Mutualité' in Frankrijk vallen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4219/97 van Stéphane BUFFETAUT aan de Commissie. Achterwege blijven van de toepassing van de derde verzekeringsrichtlijnen op de verzekeringen die onder de 'Code de la Mutualité' in Frankrijk vallen

Publicatieblad Nr. C 310 van 09/10/1998 blz. 0014


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4219/97 van Stéphane Buffetaut (I-EDN) aan de Commissie (21 januari 1998)

Betreft: Achterwege blijven van de toepassing van de derde verzekeringsrichtlijnen op de verzekeringen die onder de 'Code de la Mutualité' in Frankrijk vallen

De Franse regering heeft nog steeds niet de op 1 juli 1994 in werking getreden derde richtlijnen schadeverzekering 92/49 ((PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1. )) en levensverzekering 92/96 ((PB L 360 van 9.12.1992, blz. 1. )) toegepast op de verzekeringen van de 'Code de la Mutualité'. De Europese Commissie heeft, in haar hoedanigheid van hoedster van de verdragen, een procedure wegens ingebreke blijven tegen de Franse regering in gang gezet. In het kader hiervan is op 5 maart 1997 een met redenen omkleed advies aan de Franse autoriteiten gericht.

Sinds die datum is er echter nog geen enkele omzettingsmaatregel genomen, terwijl de gevolgen van de concurrentievervalsing op de markt steeds voelbaarder worden.

De zogenaamde "4S¨ verzekeringen profiteren nog steeds van een voordelige fiscale behandeling; er hoeft geen heffing van 7% betaald te worden op verzekeringen voor ziektekosten en andere risico's; zij hoeven niet te voldoen aan de solvabiliteitsregels die gelden voor de andere bedrijven (geen onderscheid tussen verzekeringsactiviteiten en sociale activiteiten, solvabiliteitsmarge die niet van toepassing is).

Door dit verschil in behandeling hebben zij een concurrrentievoordeel, met name op de markt van ziektekostenverzekeringen, waar hun marktaandeel sneller stijgt dan dat van de verzekeringsmaatschappijen en -instellingen (+ 0,7 tegenover 0,5 tussen 1990 en 1996).

Wat denkt de Europese Commissie te doen om een einde te maken aan deze voortdurende concurrentievervalsing op de Franse markt in verband met de niet-omzetting van communuataire richtlijnen? Is zij voornemens een procedure aan te spannen bij het Europese Hof van Justitie?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie (30 maart 1998)

De Commissie bevestigt dat zij op grond van artikel 169 van het EG-Verdrag een niet-nakomingsprocedure tegen Frankrijk heeft ingeleid. In dit verband heeft de Commissie een met redenen omkleed advies uitgebracht. Hierin wijst zij erop dat het opnemen van onderlinge verzekeringsmaatschappijen in de werkingssfeer van Richtlijn 92/49/EEG van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering) en van Richtlijn 92/96/EEG van 10 november 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de Richtlijnen 79/267/EEG en 90/619/EEG (derde levensrichtlijn) inhoudt dat de bepalingen van deze richtlijnen vanaf 1 juli 1994 onverkort op deze instellingen moeten worden toegepast. Deze omzetting heeft betrekking op de bepalingen over de vorming van technische voorzieningen, de dekking daarvan met gelijkwaardige congruente activa en de vorming van een solvabiliteitsmarge voor hun gehele portefeuille.

De Commissie heeft de Franse overheid er ook in andere briefwisselingen op gewezen dat, zolang de nationale wetgeving nog niet volledig aan de derde verzekeringsrichtlijnen is aangepast, de nationale wetteksten die in strijd met deze richtlijnen zijn, door de Franse overheid moeten worden ingetrokken, zodat onderlinge maatschappijen niet langer op grond van de Code de la mutualité van een gunstiger regeling kunnen profiteren dan andere verzekeringsmaatschappijen.

Tot op heden is de omzetting van de derde verzekeringsrichtlijnen nog steeds niet voltooid.

De Commissie onderzoekt momenteel ook of de fiscale vrijstelling van de belasting van 7% op ziektekostenverzekeringspolissen een vorm van staatssteun is voor de zogenaamde "onderlinge maatschappijen van 45¨.