Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1077/97 van Konstadinos KLIRONOMOS aan de Commissie. Het Instituut voor technologie en onderzoek op Kreta

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1077/97 van Konstadinos KLIRONOMOS aan de Commissie. Het Instituut voor technologie en onderzoek op Kreta

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1077/97 van Konstadinos Klironomos (PSE) (namens de Commissie (21 maart 1997)

Betreft: Het Instituut voor technologie en onderzoek op Kreta

Het Instituut voor technologie en onderzoek (ITE) is het grootste in zijn soort in Griekenland en het geniet erkenning op nationaal, communautair en internationaal niveau. Het wordt voor een groot aantal projecten mede door de EU gefinancierd en het onderhoudt ook contractuele betrekkingen met de Unie, welke steeds stipt worden nageleefd.

In het kader van deze cofinancieringen werd van 13 tot 15.11.1996 een controle uitgevoerd door de Rekenkamer van de EU, maar tot op heden heeft het ITE nog geen rapport van deze controle ontvangen. Sedert 12.12.1996 geeft de Commissie (DG XIII) in haar correspondentie met medewerkers van het Instituut (projectleiders) richtlijnen om, tegen de contractuele verplichtingen in, de fondsen in te houden en de financieringen aan het ITE niet verder te betalen, een handelwijze die we nooit eerder van de Commissie hebben gezien. De Commissie heeft ook niet geantwoord op de brief van het ITE, dat op 17.1.1997 van deze kwestie op de hoogte is gebracht, noch op de vragen van medewerkers van het instituut omtrent de eigenlijke redenen van deze handelwijze zonder precedenten.

Bovengenoemde praktijken van de Commissie en van de diensten van DG XIII brengen het ITE in diskrediet en schaden de belangen van dit instituut doordat de medewerkers van het Instituut ertoe worden aangespoord de samenwerking op te zeggen. Het is echter zeer waarschijnlijk dat dit voor het ITE bijzonder schadelijke optreden het resultaat is van verwarring of van kwaadwillige praktijken van concurrenten van het instituut.

Kan de Commissie zeggen wat de eigenlijke redenen zijn voor deze praktijken van DG XIII, die schade toebrengen aan de reputatie en het gezag van het ITE? Kan zij ook zeggen waarom geen antwoord is gegeven op de schriftelijke vragen van het ITE en zijn medewerkers omtrent de redenen voor de richtlijn inzake het inhouden van de financieringen?

Antwoord van mevrouw Cresson namens de Commissie (3 juni 1997)

Artikel 2 van het Financieel Reglement van 21 december 1977 ((Laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom, EGKS) nr. 2335/95 van 18 september 1995 (PB L 240 van 7.10.1995). )) van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen bepaalt dat begrotingskredieten moeten worden gebruikt volgens de beginselen van goed en zuinig financieel beheer.

Het principe van goed financieel beheer omvat met name de bevoegdheid voor de Commissie en de Rekenkamer om te controleren hoe de communautaire middelen door de ontvangers zijn gebruikt. Daarom bevatten alle onderzoekscontracten van de Commissie een bepaling op grond waarvan zij ter plaatse controles uit mag voeren van door de contractanten opgevoerde kosten. Verder bepaalt artikel 87 van het Financieel Reglement dat de controle op goed financieel beheer door de Rekenkamer ook betrekking heeft op het gebruik van communautaire subsidies door externe organisaties.

Toen de Rekenkamer een controle uitvoerde bij het Instituut voor technologie en onderzoek op Kreta (ITE)/Foundation for research and technology - Hellas (FORTH), bleken er problemen te zijn ten aanzien van de door deze instelling in rekening gebrachte kosten op de contracten met de Commissie. Naar aanleiding daarvan heeft de Commissie tijdelijke, preventieve maatregelen genomen in afwachting van aanvullende informatie. Het gaat daarbij geenszins om een ongekende actie, maar om een normale voorzorgsmaatregel, en er is geen sprake van een discriminerende handelwijze van de Commissie jegens ITE/FORTH.

In het kader van communautaire onderzoekscontracten, waarbij meerdere partners betrokken zijn, worden de betalingen verricht via een van deze partners (de projectleider). De Commissie heeft dus in bepaalde gevallen de projectleiders van de projecten waaraan ITE/FORTH deelneemt, op de hoogte moeten stellen van de voorlopige maatregelen ten opzichte van dit instituut. Daarbij heeft de Commissie de nodige voorzichtigheid in acht genomen en zich ervoor gehoed dat dit de reputatie van ITE/FORTH zou schaden. De Commissie heeft de partners van ITE/FORTH zeker nooit gesuggereerd of gevraagd om de samenwerking op te zeggen.

De Commissie is verheugd over de uitstekende samenwerking die altijd aan haar betrekkingen met ITE/FORTH ten grondslag heeft gelegen en over de kwaliteit die dit instituut op wetenschappelijk gebied heeft geleverd. Zij is ervan overtuigd dat de problemen die zich bij de controle van de Rekenkamer hebben voorgedaan, in overleg tussen de betrokken partijen kunnen worden opgelost, waarbij de contractuele bepalingen volledig worden gerespecteerd. De Commissie kan het geachte parlementslid verzekeren dat de Commissie van haar kant alles in het werk stelt om zo spoedig mogelijk passende oplossingen voor deze problemen te vinden en daarbij de belangen van beide partijen in het oog te houden.