Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1576/97 van Amedeo AMADEO aan de Commissie. Vrijwilligersverenigingen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1576/97 van Amedeo AMADEO aan de Commissie. Vrijwilligersverenigingen

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1576/97 van Amedeo Amadeo (NI) aan de Commissie (6 mei 1997)

Betreft: Vrijwilligersverenigingen

Op de begroting 1997 is een nieuwe post toegevoegd voor "Samenwerking met solidariteitsverenigingen alsmede met niet-gouvernementele organisaties en verenigingen ten behoeve van ouderen¨ (B3-4101). De 4 miljoen daarvoor uitgetrokken ecu zijn bestemd voor de financiering en ondersteuning van samenwerkingsprojecten op EU-niveau met verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen, instellingen voor sociale zekerheid, en aanverwante instituten en diensten.Voor financiering komen ook verenigingen in aanmerking die door bejaardenbonden worden bestuurd of beheerd.

Kan de Commissie mededelen door welke criteria zij zich bij de de verdeling van deze gelden laat leiden en kan zij daarover zo spoedig mogelijk informatie verschaffen?

Antwoord van de heer Flynn namens de Commissie (9 juni 1997)

De toelichting bij de nieuwe begrotingspost B3-4101 (Samenwerking met solidariteitsverenigingen alsmede met niet-gouvernementele organisaties en verenigingen ten behoeve van ouderen) verduidelijkt dat het totaal van 4 miljoen ecu een toewijzing voor organisaties zoals het Europees anti-armoedenetwerk en Feantsa omvat.

De Commissie heeft voorgesteld de resterende middelen voor 1997 te gebruiken om acties te steunen ter versterking van de capaciteit van de niet-gouvernementele organisaties, liefdadige instellingen en stichtingen om een behoorlijke dialoog op Europees niveau aan te gaan.

Er werd een oproep voor het indienen van voorstellen in het Publikatieblad ((PB C 149 van 15.5.1997.)) gepubliceerd. De richtsnoeren en aanmeldingsformulieren zijn verkrijgbaar bij de Commissie (Directoraat-generaal Werkgelegenheid, industriële betrekkingen en sociale zaken).

De belangrijkste criteria voor steun aan de acties zijn dat deze:

- door de rechtstreeks bij de acties betrokken liefdadigheidsinstellingen, stichtingen en niet-gouvernementele organisaties moeten worden voorgesteld, georganiseerd en beheerd;

- ontworpen moeten zijn om de uitwisseling van ervaringen en informatie te bevorderen of om goede praktijken inzake belangrijke beleidslijnen op Europees niveau te verspreiden;

- op een transnationale basis georganiseerd moeten zijn en gepaard moeten gaan met partnerschappen tussen relevante liefdadigheidsinstellingen, stichtingen of andere niet-gouvernementele organisaties uit minstens drie lidstaten;

- aanzienlijke financiering uit andere bronnen moeten krijgen (als algemene regel dient minstens 40% van de totale kosten van de actie van een niet-communautaire bron afkomstig te zijn);

- een duidelijke meerwaarde op Europees niveau moeten kunnen aantonen.