Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1725/97 van Ulla SANDBÆK aan de Commissie. Dumping van rundvlees door de EU in Zuid-Afrika

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1725/97 van Ulla SANDBÆK aan de Commissie. Dumping van rundvlees door de EU in Zuid-Afrika

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1725/97 van Ulla Sandbæk (I-EDN) aan de Commissie (23 mei 1997)

Betreft: Dumping van rundvlees door de EU in Zuid-Afrika

Tussen 1993 en 1995 steeg de hoeveelheid rundvlees die uit de EU naar Zuid-Afrika werd uitgevoerd van 7.200 tot 53.300 ton. Elke kilo ingevroren rundvlees die wordt uitgevoerd komt de Europese belastingbetaler te staan op ongeveer 1,20 ecu (tot januari 1997 1,60 ecu), zodat het vlees bij aankomst in Zuid-Afrika 0,52 ecu kost (ontbeend diepvriesvlees), wat 51% lager is dan de binnenlandse groothandelsprijs in Zuid-Afrika (gemiddelde over 1996). De productie van rundvlees in Zuid-Afrika daalde met een derde tussen 1993 en 1996, en naar schatting hebben de veehouders tussen de eerste helft van 1995 en 1996 tot 40% van hun inkomen uit de veeverkoop verloren. Naburige Afrikaanse landen als Namibië, dat traditioneel een leverancier van rundvlees aan Zuid-Afrika is, ondervinden ook de gevolgen. In maart 1997 werden door de Paritaire Vergadering ACS-EU twee resoluties over dit onderwerp aangenomen (ACS-EU 2091/97 en 2135/97). In beide resoluties werd de Commissie en de Raad gevraagd een einde te maken aan de exportrestituties voor rundvlees dat naar Zuid-Afrika en Lesotho wordt uitgevoerd, en wel op grond van het feit dat deze landen lid zijn van de SACU (Southern African Customs Union), die netto-exporteur van rundvlees is.

1. Op welke gronden classificeert de Commissie Zuid-Afrika als netto-importeur van rundvlees, als het lid is van een de facto vrijhandelszone, de SACU, die - in totaal genomen - rundvlees exporteert?

2. Kan de Commissie een verklaring geven voor de relatie tussen de regelmatige aanpassingen van het niveau van de restituties voor export naar Zuid-Afrika gedurende 1995 en 1996 en de waardevermindering van de Zuidafrikaanse Rand in dezelfde periode?

3. Acht de Commissie de vermindering van januari van de exportrestitutie voor rundvlees met 20% voldoende om ervoor te zorgen dat de concurrentie tussen de producenten van rundvlees in Zuid-Afrika, inclusief de naburige landen in de SACU, en de producenten van de Europese Unie vrij en billijk zal zijn en een weerspiegeling zal vormen van de respectieve voordelen van iedere partij als de EU-producenten aan totale producentensteun drie maal zoveel blijven ontvangen als hun Zuidafrikaanse collega's?

4. Zijn de verzoeken en appels van de Zuidafrikaanse regering om beëindiging van de gesubsidieerde EU-rundvleesexport naar Zuid-Afrika van 29 augustus 1996 en daarna onder de aandacht van respectievelijk de Raad van ministers van Ontwikkelingssamenwerking en die van Landbouw gebracht?

5. Welke procedures zijn door de betrokken directoraten-generaal van de Commissie (DG VI en DG VIII) gevolgd om na te gaan of het verlenen van restituties voor de export van rundvlees naar Zuid-Afrika in strijd zou kunnen zijn met het coherentiebeginsel van artikel 130 V van het Verdrag van Maastricht?

6. Welke initiatieven overweegt de Commissie om te zorgen voor een vroegtijdige signalering en het vermijden van eventuele toekomstige gevallen van gebrekkige samenhang tussen vormen van EU-ontwikkelingsbeleid en het GLB? Hoe worden de betrokken partijen en instellingen (betrokken groepen, regeringen, het Europees Parlement, de ACS-EU Vergadering en Raad) ingeschakeld bij de beoordeling van dergelijke gevallen?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (30 juni 1997)

1. Doel van de communautaire uitvoerrestituties voor rundvlees is het verschil te overbruggen tussen de betrekkelijk hoge prijs die de handelaren op de communautaire markt zouden krijgen, en de lagere prijs die hun in het betrokken derde land wordt betaald. Dat derde land hoeft geen netto-importeur van rundvlees te zijn om in aanmerking te komen als bestemming voor de uitvoer van rundvlees met restitutie.

2. De hoogte van de restituties wordt bepaald op basis van in dollars uitgedrukte indicatoren van de wereldmarktprijs en de in het kader van de Uruguay-Ronde aangegane verbintenissen met betrekking tot uitvoersubsidies. Sinds het begin van dit jaar heeft de Commissie een aantal algemene verlagingen van het niveau van de uitvoerrestituties in de sector rundvlees doorgevoerd. Voorts heeft de Commissie besloten tot een hergroepering waarbij de landen van Zuid- en Oost-Afrika zijn gevoegd bij alle andere ACS-landen (landen in Afrika, het Caribische gebied en het gebied van de Stille Oceaan). Het gecombineerde effect van deze maatregelen is dat de restituties bij de uitvoer van rundvlees (bevroren rundvlees zonder been) naar Zuid-Afrika met 35 % zijn gedaald ten opzichte van het niveau dat begin 1997 gold (namelijk van 1 455 ecu per ton toen tot 945 ecu per ton nu).

3. Een van de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is de producenten in de Gemeenschap een redelijke levensstandaard te garanderen. De instrumenten die in het kader van het GLB worden gehanteerd, zijn directe betalingen aan de producenten, garantieprijzen en uitvoerrestituties die het verschil tussen de wereldmarktprijs en de prijs op de communautaire markt moeten overbruggen. Aan de vraag hoe deze doelstellingen en instrumenten kunnen samengaan met een op comparatief voordeel gebaseerd beleid, is aandacht besteed tijdens de onderhandelingen van de Uruguay-Ronde. Een van de daartoe genomen besluiten was een beperking van enerzijds het volume van de gesubsidieerde uitvoer, en anderzijds de begrotingsuitgaven voor uitvoerrestituties.

Onderstreept dient te worden dat het communautaire stelsel van uitvoerrestituties niet bedoeld is om de plaatselijke prijzen te ondergraven. Daarom heeft de Commissie de Zuid-Afrikaanse regering in september 1996 verzocht haar bewering dat communautair rundvlees op de Zuid-Afrikaanse markt werd gedumpt te staven en de Commissie te voorzien van argumenten voor het nemen van passende maatregelen. Tot nog toe heeft de Zuid-Afrikaanse regering niet geantwoord met het gevraagde volledige rapport dat als basis zou kunnen dienen voor een analyse om na te gaan of er aanleiding bestaat om de restituties bij de uitvoer van rundvlees naar Zuid-Afrika verder te verlagen. De cijfers die momenteel de ronde doen, zijn naar het oordeel van de Commissie nogal speculatief en kunnen daarom niet als basis voor verdere maatregelen van de Commissie worden gebruikt.

4. De bezorgdheid van de Zuid-Afrikaanse regering over de communautaire uitvoerrestituties voor rundvlees zijn niet formeel door de Raad van Ministers van ontwikkelingssamenwerking besproken, maar de kwestie is wel door de lidstaten aan de orde gesteld in het kader van het agendapunt "Diversen¨. Bovendien is aandacht aan de kwestie besteed door de Raad van Landbouwministers en in het Comité van beheer voor rundvlees, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Commissie en van de lidstaten.

5. De gevolgen die het beleid inzake uitvoerrestituties kan hebben voor de belangen van sommige landen, is een punt dat wordt behandeld in het kader van het normale procedurele overleg tussen de bevoegde diensten van de Commissie.

6. De Commissie stelt alles in het werk om voor evenwicht tussen haar landbouwbeleid en haar ontwikkelingsbeleid te zorgen. Zoals in het bovenstaande punt 5 is vermeld, worden beleidsaangelegenheden binnen de Commissie behandeld via het normale proces van interdienstenoverleg, zodat rekening kan worden gehouden met de standpunten van alle diensten waar sprake is van raakvlakken met het betrokken beleid.