Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2069/97 van Jaak VANDEMEULEBROUCKE aan de Commissie. Aanbestedingen van de Europese Unie

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2069/97 van Jaak VANDEMEULEBROUCKE aan de Commissie. Aanbestedingen van de Europese Unie

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2069/97 van Jaak Vandemeulebroucke (ARE) aan de Commissie (19 juni 1997)

Betreft: Aanbestedingen van de Europese Unie

In haar antwoord op mijn parlementaire vraag E-0631/97 ((PB C 373 van 9.12.1997, blz. 22. )) ontwijkt de Commissie deze vraag. Gelet op het belang dat terecht mag gehecht worden aan het tegengaan van belangenvermenging lijkt het me aangewezen dat de Commissie in alle gevallen van aanbestedingen zicht zou hebben op de natuurlijke personen die achter een firma schuilgaan.

In die zin zou ik het onaanvaardbaar vinden dat een aanbesteding zou worden toegekend aan een firma die gerund zou worden door een ambtenaar van de uitbestedende dienst.

Kan de Commissie meedelen op welke wijze zij dat natrekt en hoe zij bijgevolg het bestaan van belangenvermenging probeert uit te sluiten?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie (9 september 1997)

De Commissie dacht dat vraag E-631/97 van het geachte parlementslid betrekking had op concurrentievervalsing in het kader van aanbestedingsprocedures ten gevolge van het feit ofwel dat verschillende ondernemingen zich voor eenzelfde aanbesteding als gegadigden melden terwijl meerdere van die ondernemingen eigendom zijn van dezelfde (natuurlijke of rechts-) personen, ofwel dat een gegadigde in een aanbestedingsprocedure een concurrentievoordeel geniet doordat hij voor dezelfde aanbestedende dienst eerder al een opdracht heeft uitgevoerd waarvan het doel was de aanbestedende dienst voor te bereiden of te adviseren met het oog op de betrokken aanbesteding. In het antwoord op vraag E-631/97 werd dan ook op die twee situaties ingegaan.

Op grond van de huidige vraag van het geachte parlementslid begrijpt de Commissie thans dat het gaat om situaties waarin de concurrentie zou kunnen worden vervalst doordat een van de gegadigde ondernemingen in een aanbestedingsprocedure (gedeeltelijk) eigendom is van een beambte van de aanbestedende dienst. De Commissie is het ermee eens dat een dergelijke situatie kan leiden tot belangenvermenging, en zelfs tot een schending van het beginsel van de gelijke behandeling van de gegadigden, volgens het Hof van Justitie een van de basisbeginselen van het gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten.

De richtlijnen inzake overheidsopdrachten zelf voorzien niet in een regeling om na te gaan of dergelijke situaties zich voordoen. Evenmin kan de Commissie in elk individueel geval nagaan of de procedure uit dit oogpunt correct is verlopen. Indien de Commissie evenwel over aanwijzingen beschikt dat er sprake is van belangenvermenging, treedt zij op. Bij wijze van voorbeeld verwijst de Commissie naar een recent geval waarin tegen een lidstaat een formele inbreukprocedure overeenkomstig artikel 169 van het EG-Verdrag werd ingeleid omdat een van de aandeelhouders van de inschrijvende onderneming lid was van de groep die door de aanbestedende dienst was aangesteld om de offertes te beoordelen.