Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2107/97 van Gérard CAUDRON aan de Commissie. Gelijkstelling van diploma's: regelgeving inzake gespecialiseerde pedagogische werkers in Frankrijk

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2107/97 van Gérard CAUDRON aan de Commissie. Gelijkstelling van diploma's: regelgeving inzake gespecialiseerde pedagogische werkers in Frankrijk

.SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2107/97 van Gérard Caudron (PSE) aan de Commissie (23 juni 1997)

Betreft: Gelijkstelling van diploma's: regelgeving inzake gespecialiseerde pedagogische werkers in Frankrijk

Met het oog op de daadwerkelijke verspreiding van een gevoel van Europees burgerschap is de harmonisatie van diploma's van fundamenteel belang.

Op dit gebied wordt regelmatig vooruitgang geboekt, maar met het verstrijken van de tijd ontstaan er voor een aantal beroepsgroepen en bepaalde diploma's heel wat teleurstellingen over de realiteit en de doelmatigheid van de Europese opbouw.

Zo is het ook gesteld met het beroep van gespecialiseerd pedagogisch werker in Frankrijk. Dit beroep is in de lidstaat niet geregeld en elke onderdaan van de Gemeenschap die in zijn eigen land gespecialiseerd pedagogisch werker is, moet om in Frankrijk werk te kunnen vinden werkgevers overtuigen van de kwaliteit van zijn opleiding en bekwaamheden.

De Commissie kan zich wel voorstellen wat dit voor problemen met zich mee brengt.

Kan de Commissie mededelen welke maatregelen zij denkt te nemen met het oog op de harmonisatie van de diploma's van beroepen die in een aantal lidstaten niet gereglementeerd zijn?

Is de Commissie bereid de Franse regering op dit speciale geval van het beroep van gespecialiseerd pedagogisch werker te wijzen?

Kan de Commissie ten slotte de algehele stand van zaken uiteenzetten voor wat betreft de harmonisatie van diploma's en beroepen?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie (1 augustus 1997)

Allereerst wenst de Commissie eraan te herinneren dat krachtens artikel 126 van het EG-Verdrag de inhoud van het onderwijs en de opzet van het onderwijsstelsel onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen. De Commissie is bijgevolg niet bij machte om de verschillende lidstaten te verplichten hun opleidingen tot gespecialiseerd pedagogisch werker te "harmoniseren¨.

Wel is het zo dat in het Verdrag bepaalde fundamentele vrijheden zijn vastgelegd, zoals het vrij verkeer van werknemers, de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten, en dat voor de daadwerkelijke uitoefening van deze vrijheden voorschriften noodzakelijk zijn inzake de erkenning van de diploma's die in de verschillende lidstaten bestaan. Daartoe zijn verschillende richtlijnen inzake de erkenning van diploma's aangenomen. De richtlijnen betreffende het "algemeen stelsel¨ ((Richtlijn 89/84/EEG van 21.12.1988, PB L 19 van 24.1.1989, en Richtlijn 92/51/EEG van 18.6.1992, PB L 209 van 24.7.1992. )) beogen de invoering van een stelsel van erkenning van diploma's voor beroepsdoeleinden, waarbij de nationale bevoegdheden op het gebied van onderwijs onverlet worden gelaten. Het staat iedere lidstaat vrij om beroepen al dan niet te reglementeren en te bepalen welk opleidingsniveau vereist is voor de uitoefening van een zeker beroep op zijn grondgebied. Het stelsel dat bij voornoemde richtlijnen is ingevoerd houdt in dat een diploma dat toegang geeft tot een bepaald beroep in de lidstaat die het heeft afgegeven, in principe erkend moet worden als voldoende om hetzelfde beroep in de ontvangende lidstaat te kunnen uitoefenen, ongeacht de verschillen tussen de onderwijsstelsels. De nadruk ligt dus meer op de bevoegdheid (de beroepswerkzaamheden die iemand mag uitoefenen) dan op de inhoud van de opleiding.

Het is waar dat deze richtlijnen alleen van toepassing zijn op de gereglementeerde beroepen, d.w.z. die beroepen waarvoor, op grond van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling, het bezit van een diploma vereist is. Wanneer een beroep niet gereglementeerd is, is het feit dat er geen nationaal diploma bestaat geen juridische belemmering voor de uitoefening van dit beroep, aangezien degenen die hiervoor in een andere lidstaat een diploma hebben behaald, hun diploma zelfs niet hoeven te laten erkennen. In zo'n geval is de toegang tot het beroep onderhevig aan de regels en gedragingen van de arbeidsmarkt en niet aan juridische voorschriften inzake het bezit van een diploma. Het probleem dat zich niettemin kan voordoen, is dat van de feitelijke erkenning van de kwalificaties die verkregen zijn in het kader van een onderwijsstelsel waarmee de potentiële werkgevers niet vertrouwd zijn. Om hier iets aan te doen, gaat de Commissie thans, samen met de lidstaten, de mogelijkheid na om een "supplement bij het diploma¨ in te voeren. Dit supplement, dat als bijlage bij het diploma zou worden gevoegd, zou een beschrijving bevatten van de opleiding die met dit diploma wordt afgesloten en zou de erkenning ervan vergemakkelijken, met name in het geval van de niet-gereglementeerde beroepen.

Hoe het ook zij, uit het arrest van het Hof van Justitie van 1 februari 1996 in zaak C-164/94 "Aranitis¨ blijkt dat "zelfs al is de richtlijn [Richtlijn 89/48/EEG] niet van toepassing (...) de lidstaten dienen, ingevolge artikel 48 EG-Verdrag het vrije verkeer van werknemers in de Gemeenschap te verzekeren alsmede, ingevolge artikel 52 EG-Verdrag, hun vrijheid van vestiging¨. Het Hof voegde er in dit arrest aan toe dat voor niet-gereglementeerde beroepen "de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat die belast zijn met de indeling van onderdanen van andere lidstaten, welke indeling van invloed zal zijn op de mogelijkheid voor deze personen om werk te vinden op het grondgebied van de ontvangende lidstaat, bij deze indeling rekening moeten houden met de diploma's, kennis, kwalificaties en andere titels die de betrokkene met het oog op de uitoefening van een beroep in zijn lidstaat van oorsprong of herkomst heeft verworven¨.

Blijkens informatie van het Franse Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken is het beroep van gespecialiseerd pedagogisch werker in Frankrijk niet gereglementeerd en bestaat er geen enkel nationaal obstakel voor de uitoefening van dit beroep op Frans grondgebied. De Commissie heeft zich tot de Franse autoriteiten gewend met het verzoek om duidelijk kenbaar te maken aan particulieren die in het bezit zijn van diploma's die in andere lidstaten zijn afgegeven, dat er geen enkele juridische belemmering bestaat voor de uitoefening van dit beroep en dat zij zelfs niet om erkenning van hun diploma hoeven te verzoeken.

De Commissie is uiteraard bereid om een onderzoek in te stellen naar alle klachten van particulieren die, in strijd met de Verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer zoals deze in de jurisprudentie zijn geïnterpreteerd, benadeeld worden ten opzichte van de houders van nationale diploma's, alleen omdat zij hun kwalificaties in een ander lidstaat hebben verworven.