Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2351/97 van Roberta ANGELILLI aan de Commissie. Aanpassing van de aanleg van de hogesnelheidslijn Rome- Napels

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2351/97 van Roberta ANGELILLI aan de Commissie. Aanpassing van de aanleg van de hogesnelheidslijn Rome- Napels

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2351/97 van Roberta Angelilli (NI) aan de Commissie (10 juli 1997)

Betreft: Aanpassing van de aanleg van de hogesnelheidslijn Rome-Napels

De Commissie heeft in haar aanvullend antwoord d.d. 5 juni 1997 op schriftelijke vraag E-0508/97 ((PB C 391 van 23.12.1997, blz. 15.)) over de aanleg van de hogesnelheidstrein Rome-Napels laten weten dat zij stappen heeft ondernomen bij de Italiaanse autoriteiten en dat zij maatregelen wil treffen die ervoor moeten zorgen dat de communautaire regels voor milieu-effectrapportage worden nageleefd.

Dit vooropgesteld, luidt de vraag aan de Commissie:

1. Bij welke Italiaanse autoriteiten heeft zij aangeklopt?

2. Wat zijn precies de maatregelen die zij wil treffen om ervoor te zorgen dat de communautaire richtlijnen voor de in bijlage I van richtlijn 85/337/EEG ((PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40.)) genoemde projecten worden nageleefd?

3. In welk opzicht verschillen de initiatieven die de Commissie ontwikkelt, van andere constateringen van vragenstelster over het niet-naleven van richtlijn 85/337/EEG voor de aanleg van bepaalde projecten die genoemd worden in bijlage II?

4. Kunnen de door de Commissie genomen maatregelen ertoe leiden dat de werkzaamheden worden opgeschort of dat de plannen worden herzien?

Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie (9 september 1997)

De Commissie wendt zich altijd tot de Italiaanse permanente vertegenwoordiging bij de Europese Gemeenschappen, die vervolgens de brief van de Commissie aan de Italiaanse bevoegde ministeries, in casu het Ministerie van Milieuzaken, doorspeelt.

Een mogelijke maatregel bij schending van een bepaling van het gemeenschapsrecht is het inleiden van een inbreukprocedure op basis van artikel 169 van het EG-Verdrag. Kennisgeving aan de Commissie van een vermeende schending van het gemeenschapsrecht brengt niet noodzakelijk inleiding van een inbreukprocedure op basis van artikel 169 van het EG-Verdrag met zich mee, want de voorgelegde feiten en argumenten moeten worden geverifieerd en juridisch getoetst, normaliter na ontvangst van de opmerkingen van de nationale autoriteiten.

Het is niet uit te sluiten dat de Commissie in bijzondere omstandigheden in het kader van een procedure op basis van artikel 169 van het EG-Verdrag het Hof van Justitie vraagt de noodzakelijke voorlopige maatregelen te gelasten op basis van artikel 186.