Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2390/97 van Carmen FRAGA ESTÉVEZ aan de Commissie. Inhoud van de besprekingen van de Commissie met Groot- Brittannië over "quota hopping"

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2390/97 van Carmen FRAGA ESTÉVEZ aan de Commissie. Inhoud van de besprekingen van de Commissie met Groot- Brittannië over "quota hopping"

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2390/97 van Carmen Fraga Estévez (PPE) aan de Commissie (10 juli 1997)

Betreft: Inhoud van de besprekingen van de Commissie met Groot-Brittannië over "quota hopping¨

Naar aanleiding van de besprekingen die al geruime tijd worden gevoerd tussen hoge Britse ambtenaren en ambtenaren van DG XIV over een oplossing die voor Groot-Brittannië gunstig is bij wat zij noemen het "quota hopping¨, en aangezien dit onderwerp direct de legitieme belangen van verschillende lidstaten en niet alleen van het Verenigd Koninkrijk raakt, luidt de vraag aan de Commissie: Kan zij uitleggen met welke plannen en argumenten beide partijen tijdens deze onderhandelingen vanaf het begin zijn gekomen en welke conclusies en uitvoeringsstrategie door de Commissie deze besprekingen hebben opgeleverd?

Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen P-2334/97, P-2369/97, E-2389/97, E-2390/97, E-2391/97 en E-2392/97 van mevrouw Bonino namens de Commissie (29 juli 1997)

In artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) 3760/92 van de Raad tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur ((PB L 389 van 31.12.1992. )) is bepaald dat de lidstaten de Commissie elk jaar in kennis stellen van de criteria voor de verdeling van de hun toegewezen beschikbare vangsten en van de bepalingen betreffende het gebruik daarvan die zij in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht en het gemeenschappelijk visserijbeleid hebben vastgesteld. Bijgevolg zijn de lidstaten bevoegd voor het vaststellen van de voorwaarden inzake de afgifte van visvergunningen voor zover deze voorwaarden niet in het Gemeenschapsrecht zijn geregeld, maar zijn zij verplicht om bij de uitoefening van die bevoegdheid het Gemeenschapsrecht na te leven en de Commissie op de hoogte te houden.

In dit verband kan de Commissie een standpunt over de verenigbaarheid van voorgestelde nationale maatregelen met het Gemeenschapsrecht innemen en haar opvatting meedelen aan elke lidstaat die de Commissie verzoekt die verenigbaarheid te bevestigen.

Het Hof van Justitie heeft erkend dat het met het quotastelsel nagestreefde doel wel degelijk een rechtvaardiging kan zijn voor voorwaarden die moeten garanderen dat er tussen het vaartuig en de betrokken lidstaat een werkelijke economische band bestaat, indien met die voorwaarden wordt beoogd te bereiken dat van de quota wordt geprofiteerd door de bevolking die afhankelijk is van de visserij en de bijbehorende bedrijfstakken.

Net als de overige lidstaten is ook het Verenigd Koninkrijk bevoegd om maatregelen vast te stellen die erop zijn gericht het bestaan van een werkelijke economische band met een vissersvaartuig dat zijn vlag voert, te garanderen. Het Verenigd Koninkrijk heeft verzocht te bevestigen of bepaalde maatregelen verenigbaar zouden kunnen zijn met het Gemeenschapsrecht.

De voorzitter van de Commissie heeft in zijn brief aan de heer Blair geantwoord dat de voorgestelde eisen verenigbaar met het Gemeenschapsrecht kunnen zijn als zij geen discriminatie inhouden, in verhouding staan tot het beoogde doel en voorzien in alternatieven waarbij de vissende ondernemers de keuze hebben om aan een of meer van die eisen of eventueel aan andere elementen te voldoen om het bestaan van een economische band met de vlaggestaat te bewijzen.

De briefwisseling met de heer Blair werd voorafgegaan door technische besprekingen tussen de Britse autoriteiten en de Commissie, en de Spaanse autoriteiten zijn tijdig van de resultaten daarvan in kennis gesteld.

De Commissie zal in ieder geval alle specifieke maatregelen waartoe het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot de toewijzing van de quota besluit, aan een grondig onderzoek onderwerpen zoals zij als hoedster van de Verdragen eerder heeft gedaan en zal blijven doen ten aanzien van de wetgeving van alle lidstaten.

De Commissie zal welke definitieve maatregelen ook slechts dan als verenigbaar met het Gemeenschapsrecht aanmerken als deze maatregelen geen discriminatie inhouden, in verhouding staan tot het beoogde doel, voorzien in alternatieven en volledig in overeenstemming zijn met de jurisprudentie van het Hof van Justitie, waarbij zij, zoals haar plicht is, rekening zal houden met de legitieme belangen van alle lidstaten.