Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2713/97 van Lutz GOEPEL aan de Commissie. Uitsplitsing van de middelen van het EOGFL- afdeling Garantie naar lidstaten en middelenverdeling bij bepaalde inkomenssubsidies

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2713/97 van Lutz GOEPEL aan de Commissie. Uitsplitsing van de middelen van het EOGFL- afdeling Garantie naar lidstaten en middelenverdeling bij bepaalde inkomenssubsidies

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2713/97 van Lutz Goepel (PPE) aan de Commissie (28 juli 1997)

Betreft: Uitsplitsing van de middelen van het EOGFL-afdeling Garantie naar lidstaten en middelenverdeling bij bepaalde inkomenssubsidies

Door de hervorming van het GLB in 1992 is de steunverlening in de landbouw ingrijpend veranderd. Toch klinkt er van verschillende kanten kritiek als zouden ook na de hervorming bepaalde lidstaten, bepaalde landbouwsectoren en bepaalde bedrijfsgroottes in bijzondere mate profiteren van de betalingen uit het EOGFL-afdeling Garantie. Kan de Commissie daarom - voor het EOGFL-afdeling Garantie in de begrotingsjaren 1993 tot 1996 - informatie verstrekken over:

1. het financieringsaandeel van de afzonderlijke lidstaten in het EOGFL-Garantie en het bedrag dat naar de lidstaten is teruggevloeid, rekening houdend met het feit dat exportrestituties die een lidstaat worden vergoed, niet per se betrekking hebben op een product dat in diezelfde lidstaat is geproduceerd;

2. de berekeningsgrondslag voor de vermeende overcompensatie in de graansector, het in totaal hiermee gemoeide bedrag en de desbetreffende periode, alsmede de uitsplitsing van deze vermeende overcompensatie naar lidstaten en eventueel naar regio's en naar bedrijfstype en -omvang;

3. het waarheidsgehalte van de bewering dat 20% van de bedrijven 80% van de EOGFL-middelen ontvangt. Indien dit niet juist is, hoe is dan de verdeling van de EOGFL-middelen over de landbouwbedrijven in de afzonderlijke lidstaten van de EU?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (22 september 1997)

1. Een tabel van de uitgaven van het Europese Orientatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, voor de begrotingsjaren 1993 tot en met 1996, uitgesplitst naar lidstaat, wordt rechtstreeks aan het geachte Parlementslid, en aan het Secretariaat-generaal van het Parlement toegezonden.

Zoals het geachte Parlementslid ook zelf aangeeft, kunnen bepaalde in een lidstaat gedane uitgaven, betrekking hebben op producten uit een andere lidstaat. Gezien het bestaan van een interne markt en van een gemeenschappelijk landbouwbeleid, met als gevolg een toenemende integratie van de economieën van de lidstaten, is het derhalve niet mogelijk de precieze bedragen op te geven die ten behoeve van de economie van deze of gene lidstaat zijn betaald.

Er is geen specifieke financiering van het EOGFL, afdeling Garantie. De bedoelde financiering past in het algemene kader van de financiering van de algemene begroting, waarvoor een beroep wordt gedaan op de eigen middelen.

2. De Commissie heeft aan het Parlement een werkdocument ((doc. SEC (97) 1183. )) toegezonden waarin de aan de graanproducenten betaalde overcompensatie in vergelijking met de compensatie volgens de doelstellingen van de hervorming van juli 1992, op ongeveer 8 500 mln ecu wordt geraamd. Er moet worden opgemerkt dat dit bedrag slechts een grootte-orde aangeeft, gezien het globale karakter van de door de Commissie gekozen aanpak.

De Commissie heeft een globale analyse voor de Gemeenschap gemaakt, en geen gedetailleerde analyse per lidstaat, of per bedrijfstype.

3. Dat 80% van de door het EOGFL verschafte steun naar 20% van de landbouwbedrijven is gegaan, is door de Commissie verklaard in 1991, toen zij met voorstellen voor de hervorming van het landbouwbeleid kwam. Met de hervorming van 1992 is op dit punt een beperkte mate van vooruitgang geboekt. Toch is de omvang van de landbouwsteun, hoewel nu meer transparant, nog altijd zeer sterk afhankelijk van de bedrijfsgrootte en de economische prestaties van in het verleden. In haar mededeling Agenda 2000 ((doc. COM (97) 2000. )), die op 16 juli 1997 ter tafel is gebracht, pakt de Commissie dit probleem aan. Eerst kondigt zij daarin aan dat zij voornemens is de invoering voor te stellen van een individueel plafond, voor het geheel van directe betalingen in het kader van de gemeenschappelijke marktordeningen. Vervolgens stelt zij voor de lidstaten te machtigen differentiëringscriteria in te voeren op basis van afgesproken regels. Hernationalisatie wordt uitgesloten, maar er wordt van uitgegaan dat de lidstaten beter dan de Commissie differentiëringscriteria kunnen vaststellen die aan hun specifieke problemen beantwoorden.