Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2952/97 van Shaun SPIERS aan de Commissie. Antibiotica in de veefokkerij

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2952/97 van Shaun SPIERS aan de Commissie. Antibiotica in de veefokkerij

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2952/97 van Shaun Spiers (PSE) aan de Commissie (10 september 1997)

Betreft: Antibiotica in de veefokkerij

Is het de Commissie bekend dat de Britse organisatie "Soil Association¨ een campagne voert om de toename van het aantal tegen geneesmiddelen resistente ziektevormen een halt toe te roepen en ervoor te zorgen dat antibiotica ook in de toekomst werkzaam blijven? Is het de Commissie bekend dat de commissie-Swann, die in 1968 door de Britse minister van Volksgezondheid en Landbouw is ingesteld, heeft verklaard: "Er is duidelijk aangetoond dat de toediening van antibiotica aan dieren het ontstaan van resistente stammen van micro-organismen bevordert. Ook lijdt het geen twijfel dat micro-organismen, die al dan niet resistent zijn tegen antibiotica, van dieren op de mens kunnen worden overgedragen¨? Net als bij BSE dreigen wij de wetenschappelijke waarschuwingen te negeren, totdat het te laat is.

De "Soil Association¨ is van mening dat het gebruik van antibiotica beperkt dient te blijven tot de therapeutische behandeling van ziekten en tot incidenteel gebruik in het kader van een ziektebestrijdingsprogramma dat normaal gesproken ook aanpassingen in de beheerspraktijk moet omvatten.

De "Soil Association¨ stelt het volgende voor:

1. een onmiddellijk verbod op alle prestatieverhogende antibiotica;

2. de geleidelijke afschaffing van alleen op recept verkrijgbare geneesmiddelen als toevoeging aan het veevoer, dit in combinatie met wettelijke eisen inzake aanpassingen in de beheerspraktijk;

3. nieuwe controles op het gebruik van intramammair toegediende antibiotica, waarvan momenteel bij melkveestapels stelselmatig gebruik wordt gemaakt.

Welke stappen onderneemt de Commissie om een einde te maken aan het stelselmatige gebruik van antibiotica door boeren?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (16 oktober 1997)

1. De Commissie is op de hoogte van de problemen waarover niet alleen de "Soil association¨ maar ook andere organisaties zich zorgen maken, met name ten gevolge van het steeds toenemend aantal gevallen waarin bacteriën resistent blijken tegen antibiotica die in de humane geneeskunde worden gebruikt.

De Commissie maakt zich eveneens zorgen over dit verschijnsel van resistentie-ontwikkeling en zij heeft, als voorzorgsmaatregel, voorlopig een verbod ingesteld op het gebruik van avoparcine in diervoeders, teneinde niet het risico te lopen dat de doeltreffendheid van een antibioticum dat in de humane geneeskunde voor specifieke toepassingen achter de hand wordt gehouden, in het gedrang wordt gebracht. Op grond van de momenteel beschikbare wetenschappelijke gegevens kan niet worden geconcludeerd dat het toenemend aantal gevallen van resistentie tegen antimicrobiële geneesmiddelen in de humane geneeskunde enig verband houdt met het gebruik van antibiotica in diervoeders en dat deze stoffen dus volledig moeten worden verboden.

Overeenkomstig de aanbevelingen van het Wetenschappelijk Comité voor de Diervoeding in zijn advies van 21 mei 1996 inzake avoparcine ((Dit advies is op 13.8.1996 aan het Secretariaat van het Parlement gemeld. )) en het bepaalde in Richtlijn 97/6/EG tot wijziging van Richtlijn 70/524/EEG van de Raad betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding ((PB nr. L 35 van 5.2.1997. )), waarbij het gebruik van avoparcine wordt verboden, heeft de Commissie een bewakingsplan ingesteld betreffende resistentie tegen bacteriën, dat begin 1998 operationeel zou moeten zijn. Voorts wordt overwogen om door de lidstaten of door internationale organisaties een reeks onderzoeken te doen uitvoeren of te doen coördineren, met het doel een beter inzicht te krijgen in de moleculaire mechanismen die aan de basis liggen van de bacteriële resistentie en van de eventuele transferten in de voedselketen en naar het milieu.

De Commissie beschikt nog niet over de nodige elementen om het gebruik van antibiotica in diervoeders volledig te verbieden.

Voorts is de Commissie voornemens actief deel te nemen aan een colloquium dat door de Wereldgezondheidsorganisatie in oktober 1997 wordt georganiseerd, met als thema "Gevolgen van het gebruik van antimicrobiële geneesmiddelen in diervoeders voor de gezondheid¨.

2. De Commissie bezint er zich over op welke wijze de vergunningen voor toevoegingsmiddelen en geneesmiddelen optimaal kunnen worden beheerd, met inachtneming van goede landbouwpraktijken.

Anderzijds mogen diergeneesmiddelen (inclusief antibiotica) krachtens de communautaire wetgeving, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, slechts worden gebruikt voor een aantal erkende doeleinden, dit wil zeggen voor de behandeling van specifieke ziekten bij welbepaalde diersoorten.

3. Intramammaire toediening van antibiotica bij melkvee kan tot gevolg hebben dat de residuen in melk hoger liggen dan de vastgestelde maxima. Bij Richtlijn 96/23/EG van de Raad inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en hun producten daarvan ((PB nr. L 125 van 23.5.1996. )) is voorzien in jaarplannen voor het toezicht op de opsporing van residuen of stoffen in melk, met name residuen van antibacteriële stoffen. Door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat moeten, met het oog op de opsporing van residuen van antibiotica in melk, officiële monsters worden genomen op veehouderijbedrijven en in zuivelbedrijven. In artikel 18 van de richtlijn is bepaald dat, "indien blijkt dat de residuen van toegestane stoffen of producten de maximale limiet voor residuen overschrijden, de bevoegde autoriteit op het betrokken bedrijf van herkomst c.q. oorsprong een onderzoek instelt naar de redenen van de overschrijding¨. Zij treft ook de nodige maatregelen om de volksgezondheid te beveiligen, inclusief specifieke maatregelen bij herhaaldelijke overtredingen.