Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3528/97 van Jaak VANDEMEULEBROUCKE aan de Commissie. Bestrijding en oprollen van internationale netwerken van vleesfraude, de niet- toegestane export van Brits rundvlees en de toekenning van exportrestituties

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3528/97 van Jaak VANDEMEULEBROUCKE aan de Commissie. Bestrijding en oprollen van internationale netwerken van vleesfraude, de niet- toegestane export van Brits rundvlees en de toekenning van exportrestituties

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3528/97 van Jaak Vandemeulebroucke (ARE) aan de Commissie (12 november 1997)

Betreft: Bestrijding en oprollen van internationale netwerken van vleesfraude, de niet- toegestane export van Brits rundvlees en de toekenning van exportrestituties

De hele zomer lang werd de Unie in de ban gehouden van de berichtgeving over de activiteiten van internationale netwerken die zich specialiseerden in de vleesfraude en sinds het uitvaardigen van het embargo op de export van Britse rundvlees(producten) ook op de illegale invoer van Brits vlees. Tevens slagen deze criminele organisaties erin exportrestituties te verwerven voor de uitvoer van dit illegale vlees naar derde landen. Deze praktijken brengen de geloofwaardigheid van de hele Europese vleesindustrie in het gedrang en vormen een bedreiging voor de goede handelsrelaties met derde landen. Een aantal derde landen verklaarden overigens reeds dat zij de handel met de EU terzake zullen stopzetten.

1. Kan de Commissie bevestigen dat internationale netwerken aan de grondslag liggen van deze fraude? Kan zij tevens mededelen in welke lidstaten deze criminele organisaties actief zijn;

2. meedelen of zij op de hoogte was van het feit dat de criminelen die zich verschuilen achter de firma Tragex-Gel uit Wingene reeds jarenlang deze praktijken uitoefenden onder andere firmanamen (BERO en VAN POUCKE) en onder meer verdachten zijn in gerechtelijke onderzoeken rond het gesjoemel met Roemeens vlees in 1994 en de illegale invoer van US-vlees in 1995-1996;

3. nauwgezet toelichten en verklaren, zo zij van de bovengenoemde feiten op de hoogte was, hoe het mogelijk is dat dezelfde personen nu betrokken zijn bij de illegale invoer van Brits vlees? Kan de Commissie toelichten welke de verantwoordelijkheid van de betrokken nationale overheden is en zo mogelijk de dysfuncties bij het internationale overleg tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en de Commissie toelichten;

4. bevestigen dat een aantal criminele organisaties gebruik maken van artikel 1 van de Commissiebeschikking 96/362/EG, d.d. 11 juni 1996 ((PB L 139 van 12.6.1996, blz. 17. )), die een wijziging inhield van artikel 1 van Commissiebeschikking 96/239/EG (d.i. het embargobesluit d.d. 27 maart 1996) ((PB L 78 van 28.3.1996, blz. 47. )), waarbij het VK in staat werd gesteld vleesproducten en verwerkte vleesproducten voor menselijke consumptie te exporteren mits afkomstig van runderen die niet in het VK zijn geslacht en geproduceerd door onder officiële veterinaire controle staande inrichtingen? Kan de Commissie bevestigen dat dit artikel voor een aantal criminele organisaties de ingangspoort vormt voor het organiseren van fraudecircuits;

5. toelichten waarom het oorspronkelijk embargobesluit in die zin werd gewijzigd;

6. bevestigen dat criminele organisaties gebruik maken van de regelgeving rond exportrestituties om zichzelf op illegale manier te verrijken? Kan de Commissie in voorkomend geval meedelen welke maatregelen zij terzake zal nemen;

7. meedelen of zij bereid is een breed debat op te zetten over de noodzakelijke aanpassing van de regelgeving van exportrestituties en andere subsidiemaatregelen, die criminele organisaties ter financiering van hun activiteiten aanwenden;

8. meedelen welke haar visie is met betrekking tot de bestrijding van dit soort internationale criminaliteit en welke maatregelen zij terzake aanbeveelt?

Antwoord van mevrouw Gradin namens de Commissie (6 januari 1998)

1. Het is de Commissie bekend dat bedrijven uit verscheidene lidstaten (bijv. België, Duitsland, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk) waren betrokken bij de frauduleuze handel in rundvlees van Britse oorsprong.

2. De Commissie weet dat sommige van de betrokkenen in het verleden soortgelijke fraudes hebben gepleegd onder andere firmanamen. De douaneautoriteiten van de lidstaten, die een onderzoek hebben uitgevoerd dat door de Commissie werd gecoôrdineerd, hebben verscheidene overtredingen vastgesteld. Voorts worden enkele zaken behandeld door de Belgische justitie. Deze zaken lopen nog. Deze vroegere zaken hebben evenwel geen betrekking op de ongeoorloofde uitvoer van Brits rundvlees met overtreding van het embargo.

3. Hoewel de autoriteiten overtredingen hebben vastgesteld, zoals vermeld in punt 2, konden sommige personen hun frauduleuze activiteiten voortzetten. De Commissie heeft vastgesteld dat de betrokken lidstaten hun controlemaatregelen niet hebben aangescherpt.

4. en 5. Bij artikel 1 van Beschikking 96/239/EG van 27 maart 1996 inzake spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie werd de uitvoer uit het Verenigd Koninkrijk verboden van vlees en producten van in het Verenigd Koninkrijk geslachte runderen. Vlees en producten van buiten het Verenigd Koninkrijk geslachte runderen waren niet verboden. Bij Beschikking 96/362/EG van 11 juni 1996 tot wijziging van Beschikking 96/239/EG inzake spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie werd een nieuw artikel 1 bis ingesteld dat bepalingen bevat inzake de goedkeuring en de lijst van inrichtingen die deze producten verwerken, evenals inzake mededeling van deze lijst aan de Commissie en andere lidstaten en het afgeven van certificaten. Hierbij werd ook specifiek geëist dat de inspecties van de Gemeenschap de toepassing van de beschikking kunnen controleren.

Tot nog toe beschikt de Commissie niet over aanwijzingen dat misbruik is gemaakt van artikel 1 bis van Beschikking 96/239/EG van de Commissie, gewijzigd bij Beschikking 96/362/EG.

6. Het is de Commissie bekend dat sommige marktdeelnemers het stelsel van exportrestituties trachten te misbruiken bij de uitvoer van hun producten naar derde landen. De Commissie heeft de lidstaten verzocht de nodige informatie te verstrekken in het kader van Verordening (EG) nr. 1469/95 van de Raad van 22 juni 1995 betreffende de maatregelen die moeten worden genomen ten aanzien van bepaalde begunstigden van uit het EOGFL, afdeling Garantie, gefinancierde verrichtingen ((PB L 145 van 29. 6.1995. )) en Verordening (EG) nr. 745/96 van de Commissie van 24 april 1996 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1469/95 van de Raad betreffende maatregelen die moeten worden genomen ten aanzien van bepaalde begunstigden van uit het EOGFL, afdeling Garantie, gefinancierde verrichtingen. ((PB L 102 van 25. 4.1996. )).

7. Wat exportrestituties betreft, werd Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad van 12 februari 1990 inzake de controle bij de uitvoer van landbouwproducten die in aanmerking komen voor restituties of andere bedragen ((PB L 42 van 16. 2.1990, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 163/94, PB L 24 van 29.1.1994. )) goedgekeurd. Op grond van deze verordening werden criteria voor de risico-analyse inzake landbouwproducten waarvoor restituties worden toegekend, vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3122/94 van de Commissie ((PB L 330 van 21.12.1994. )) en de gedetailleerde regels voor de fysieke controle bij uitvoer (Verordening (EEG) nr. 2030/90 van de Commissie ((PB L 186 van 18. 7.1990. ))) zijn herzien in het licht van de opgedane ervaring en verbeterd in 1995 (Verordening (EG) nr. 2221/95 van de Commissie ((PB L 224 van 21. 9.1995, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1167/97, PB L 169 van 27.6.1997. ))).

Bovendien werd bij Verordening (EEG) nr. 2945/94 van de Commissie ((PB L 310 van 3.12.1994. )) een systeem van sancties en gedetailleerde regels betreffende de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen opgenomen in het stelsel van exportrestituties en werden bij Verordening (EG) nr. 313/97 van de Commissie van 20 februari 1997 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3665/87 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten ((PB L 51 van 21. 2.1997. )) maatregelen genomen tot voorkoming van bepaalde verleggingen van het handelsverkeer.

Er bestaat een rechtsgrondslag voor de bestrijding van illegale handelspraktijken en de regels hiervan werden en worden aangescherpt in de loop van de procedure tot verbetering van de wetgeving. De doeltreffendheid van deze regels hangt af van de toepassing door de lidstaten en in het bijzonder van de door de lidstaten uitgevoerde controles. De Commissie is derhalve niet voornemens een breed debat op te zetten over de noodzaak tot aanpassing van de regels. Maar zij zal uiteraard de correcte toepassing van de regels door de lidstaten op de voet volgen.

8. De Commissie hecht het grootste belang aan de versterking van de controles door de lidstaten met de praktische bijstand van de Commissie. Voorts heeft de Commissie een belangrijke rol te vervullen bij de uitwisseling van informatie en de follow-up van gerechtelijke procedures.

Door de goedkeuring van Verordening (EG, EURATOM) nr. 2988/95 van de Raad ((PB L 312 van 23.12.1995. )) en Verordening (EURATOM, EG) nr. 2185/96 van de Raad op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen ((PB L 292 van 15.11.1996. )) is op algemeen niveau de rechtsgrond voor controles evenals voor administratieve maatregelen en sancties versterkt. De Raad heeft ingestemd met de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen ((PB C 316 van 27.11.1995. )) en de twee Protocollen bij de Overeenkomst ((PB C 313 van 23.10.1996, PB C 221 van 19.7.1997. )) en er is een politieke verbintenis om deze te ratificeren voor medio 1998. Deze instrumenten zouden door de Commissie en de lidstaten tevens kunnen worden gebruikt bij de bestrijding en de bestraffing van deze soort van internationale misdaad. Voorts bevat het op 28 april 1997 door de Raad aangenomen actieplan ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit ((PB C 251 van 15. 8.1997. )) diverse maatregelen, zoals de door de Commissie toegejuichte praktische samenwerking tussen politie, gerechtelijke autoriteiten en douane.