SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3755/97 van Cristiana MUSCARDINI aan dee Raad. Politiek asiel voor de Koerden
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3755/97 van Cristiana MUSCARDINI aan dee Raad. Politiek asiel voor de Koerden
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3755/97 van Cristiana Muscardini (NI) aan de Raad (17 november 1997)
Betreft: Politiek asiel voor de Koerden
Koerden zijn geen bandieten en ook geen illegalen, en de vluchtelingen van Koerdische oorsprong althans die nu in Italië aankomen, doen een internationaal politiek-asielprobleem rijzen.Men mag niet vergeten dat deze mensen, in een verborgen oorlog welke de beschaafde wereld helaas onberoerd laat, bestreden en opgejaagd worden, vaak het slachtoffer zijn van gewelddadige onderdrukking, en noch in de gebieden onder Iraakse heerschappij noch in die onder Iraanse, Syrische of Turkse heerschappij vrede kennen.
Als de Koerden geen recht op een vluchtelingenstatus hebben dan heeft niemand er recht op.
Geen enkele internationale organisatie blijkt bereid te zijn de eerste stap te zetten, zelfs niet op louter humanitair vlak. Bij het uitwissen van die schandvlek moet Europa vooraan staan.
Het is tijd dat Europa zich bezint op de betekenis in een beschaafde samenleving van de begrippen politiek asiel, deugdelijke opvang en toegang tot het arbeidsproces in de landen van de Europese Unie.
Is de Raad, gezien het feit dat Apulië ingevolge de Schengen-akkoorden niet langer als een Italiaanse maar als een Europese grens beschouwd moet worden, bereid het tragische probleem van de Koerden met spoed op Europees niveau aan te pakken en tegelijk deze kwestie onverwijld aan de Veiligheidsraad van de VN voor te leggen?
Onderstreept zij immers dat het negeren van het "Koerdenvraagstuk¨ zowel een massale stroom van vluchtelingen naar Europa teweeg kan brengen als de oorzaak kan zijn van een gevaarlijk onbeheersbaar militair conflict van catastrofale omvang.
Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen P-3755/97, E-3927/97 en P-0109/98 (19 maart 1998)
Als reactie op de recente aankomst van een toenemend aantal etnische Koerden van Iraakse en Turkse nationaliteit en een klein, maar stijgend aantal migranten van andere nationaliteiten die dezelfde doorvoerroutes gebruiken, heeft de Raad op 26 januari 1998 een alomvattend EU-actieplan aangenomen met betrekking tot de verschillende aspecten van de recente toevloed van migranten uit Irak en het omliggende gebied.
Hoewel deze toevloed van migranten een groot probleem is voor de lidstaten van de Europese Unie, dat meer samenwerking vereist op het gebied van de strijd tegen illegale immigratie en de aanpak van de betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit, heeft de Raad steeds oog voor de politieke en humanitaire aspecten van het probleem waaraan de Geachte Parlementsleden in hun vragen refereren.
Er worden op EU-niveau passende maatregelen getroffen om de politieke, economische en humanitaire toestand in de regio beter te kunnen analyseren. In dat verband wordt er in het kader van het actieplan een intensieve dialoog gevoerd met het UNHCR om meer informatie te verkrijgen over de humanitaire situatie en om na te gaan welke rol het UNHCR in de regio kan spelen bij het helpen opvangen van asielzoekers, waarbij ook wordt bekeken of er regionale oplossingen kunnen worden uitgewerkt. Volgens het actieplan blijft men de behoeften van de Iraakse bevolking in het oog houden tegen de achtergrond van de humanitaire hulp op EU- en op bilateraal niveau, en wordt de dialoog met de landen in de regio voortgezet om te benadrukken dat de VN-organisaties en de NGO's betere toegang moeten krijgen tot Noord-Irak.
Bovendien beseft de Raad dat grote aantallen van deze migranten op de juiste manier worden erkend als vluchteling uit hoofde van het VN-Verdrag betreffende de status van vluchtingen of dat zij om humanitaire redenen in de lidstaten een bepaalde andere status krijgen. De individuele erkenning van de vluchtelingenstatus in de zin van het Verdrag van Genève is, net als andere vormen van bescherming om humanitaire redenen, een besluit dat valt onder de bevoegdheid van de lidstaten. Dit gezegd zijnde, acht de Raad het van zeer groot belang dat men aan humanitaire overwegingen het juiste gewicht blijft toekennen en dat de lidstaten hun verplichtingen om conform het internationale recht bescherming te bieden, nakomen. Een en ander is een essentieel onderdeel van het actieplan en doet geen afbreuk aan het feit dat ervoor moet worden gezorgd dat de procedures voor asielaanvragen, asielverlening en andere vormen van bescherming geen aanleiding geven tot misbruik door mensen die geen bescherming nodig hebben.
De Raad streeft momenteel naar een snelle en effectieve uitvoering van het actieplan.
De Raad overweegt op dit ogenblik geen ad hoc maatregelen voor de verdeling van de verantwoordelijkheid voor de lasten van de individuele lidstaten met betrekking tot deze toevloed van migranten. Er zij echter op gewezen dat de Raad twee instrumenten betreffende de verdeling van de lasten met betrekking tot de opname en het verblijf van ontheemden op tijdelijke basis heeft aangenomen (resolutie van de Raad van 25 september 1995, PB C 262 van 07.10.1995, blz. 1, en besluit van de Raad van 4 maart 1996, PB L 63 van 13.03.1996, blz. 10). Daarenboven maakt de kwestie van de verdeling van de lasten over de lidstaten deel uit van het voorstel van de Commissie voor een gemeenschappelijk optreden inzake de tijdelijke bescherming van ontheemden (PB C 106 van 04.04.1997, blz. 13), dat momenteel bij de bevoegde werkgroep van de Raad in behandeling is.