Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3858/97 van Carlos ROBLES PIQUER aan de Commissie. Voortzetting van de communautaire inspanningen ter ondersteuning van de modernisering van de wetenschapsbeoefening in Rusland

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3858/97 van Carlos ROBLES PIQUER aan de Commissie. Voortzetting van de communautaire inspanningen ter ondersteuning van de modernisering van de wetenschapsbeoefening in Rusland

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3858/97 van Carlos Robles Piquer (PPE) aan de Commissie (5 december 1997)

Betreft: Voortzetting van de communautaire inspanningen ter ondersteuning van de modernisering van de wetenschapsbeoefening in Rusland

Op gezette tijden wordt bericht over de krapte van middelen en de chaotische gang van zaken op het gebied van de wetenschap in Rusland (zie onder meer Science in Russia: the diamonds in the rubble, The Economist, 8 november 1997). Dit neemt niet weg dat Rusland tot op zekere hoogte bereid lijkt te zijn om niet alleen het budget voor het wetenschapsbeleid maar ook de uitgaven van de overheid zelf op te voeren, hetgeen van cruciaal belang is voor de totstandbrenging van een particulier netwerk als basis voor maatregelen zoals die waarmee in de Verenigde Staten, Japan of Europa de innovatie wordt gestimuleerd.

In haar werkprogramma voor 1998 zegt de Commissie de betrekkingen tussen de EU en Rusland te willen intensiveren. Overweegt zij steunmaatregelen ten behoeve van Russische centra die op zoek zijn naar internationale samenwerkingsverbanden om projecten te kunnen uitvoeren die anders geen kans op slagen hebben? Aan welke bedragen wordt gedacht?

De rol van het International Science and Technology Centre (ISTC), dat is opgezet om de "brain drain¨ van Russische wetenschappers die gespecialiseerd zijn in technologieën voor militair gebruik te voorkomen en dat in 1996 door de Amerikaanse National Research Council (NRC) op zijn resultaten werd beoordeeld, wordt algemeen erkend. Heeft de Commissie zelf ook een evaluatie verricht of is zij voornemens dit te doen?

Antwoord van mevrouw Cresson namens de Commissie (22 januari 1998)

De steun van de Gemeenschap aan Rusland en de onderlinge samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie heeft zich in de periode 1993-1997 geleidelijk ontwikkeld in verschillende vormen. De financiële deelname van de Gemeenschap bedroeg over vier jaar in totaal ongeveer 100 miljoen ecu, en zal in 1998 ongeveer 25 miljoen ecu bedragen. Bij de activiteiten zijn meer dan 28.000 Russische onderzoekers betrokken in het kader van de volgende programma's: INTAS, dat voor 95% door de Gemeenschap wordt gefinancierd, Inco-Copernicus, dat het de Russische onderzoekers mogelijk maakt deel te nemen aan wetenschappelijke samenwerkingsactiviteiten en de specifieke programma's van het vierde kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling en het Internationaal centrum voor wetenschap en technologie (CIST), dat in 1994 gezamenlijk is opgericht door de Gemeenschap, de Verenigde Staten, Japan en de Russische Federatie. De communautaire bijdrage in de begroting komt van het hulpprogramma TACIS en bedraagt ongeveer 17 miljoen ecu per jaar, waarvan de Russische onderzoekers meer dan 80% krijgen.

Om de Russische deelname aan deze activiteiten verder te bevorderen hebben de Russische ministeries van wetenschap en technologie en onderwijs drie regionale centra voor informatie en overleg (in St-Petersburg, Moskou en Novosibirsk) opgericht, aan welke de Commissie concrete hulp heeft verleend in de vorm van opleiding van de verantwoordelijken, levering van documentatie en praktische adviezen. Dit netwerk en nog andere technisch-wetenschappelijke ontwikkelingsprojecten zullen in 1998 met steun van TACIS moeten worden versterkt en uitgebreid. Een toekomstig samenwerkingsakkoord op het gebied van wetenschap en technologie, waarvoor de Commissie op 10 november een onderhandelingsmandaat heeft gekregen zal moeten bijdragen tot betere omkadering en de opzet van nog meer samenwerkingsactiviteiten, hetgeen van wederzijds belang is.

Wat betreft de evaluatie van het CIST, de partijen bij het akkoord (VS, Japan, Russische Federatie en de Gemeenschap) voeren om de twee jaar een evaluatie van het centrum uit. Deze evaluatie dient ter aanvulling van de evaluaties op initiatief van de afzonderlijke partijen (bijv. bijdrage van de National Research Council), de jaarlijkse financiële controle van het centrum en de beoordeling van de afzonderlijke projecten. De projectbeoordelingen worden door Europese accountantsbureaus verricht in het kader van de algemene financiële controle van het centrum waartoe door de raad van bestuur is besloten, of wel specifiek door de diensten die de projecten van het TACIS-programma volgen.