Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4128/97 van Monica BALDI aan de Commissie. "Gruppo Fondiaria Assicurazioni" (Italiaanse verzekeringsmaatschappij)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4128/97 van Monica BALDI aan de Commissie. "Gruppo Fondiaria Assicurazioni" (Italiaanse verzekeringsmaatschappij)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4128/97

van Monica Baldi (PPE) aan de Commissie

(21 januari 1998)

Betreft: "Gruppo Fondiaria Assicurazioni" (Italiaanse verzekeringsmaatschappij)

Het nieuwe reorganisatieplan van de "Gruppo Fondiaria Assicurazioni", dat voorziet in de opheffing van ongeveer 2000 banen in de komende vijf jaar, het ontslag van 900 werknemers, een grootscheepse vermindering van het leidinggevend en ander personeel, en de vermindering met 40 % van de contractuele vergoedingen van de verzekeringsagenten, op straffe van intrekking van de vergunning, heeft voor algemene verwarring gezorgd op de Italiaanse en Europese assurantiemarkt.

Om deze manoeuvre te rechtvaardigen heeft de "Gruppo Fondiaria Assicurazioni" verklaard dat de productiekosten in Italië hoger zijn dan in de rest van Europa, nl. meer dan 20 % in Italië tegen 10,15 % in Europa. Uit een recent vergelijkend onderzoek van het CEA (Europees Assurantiecomité) naar de distributiekosten van de schadebranches in de diverse Europese landen blijkt echter het tegendeel, d.w.z. dat de kosten in Italië ruim een kwart lager zijn dan het Europese gemiddelde; de door de "Gruppo Fondiaria Assicurazioni" toegepaste tarieven voor de consumenten zijn echter hoger dan het Europese gemiddelde.

De rechtspositie van de verzekeringsagent verschilt van staat tot staat, gezien de verschillende fiscale en contractuele systemen, doch alleen in Italië bestaat het "gedeeltelijk alleenrecht".

1. Wat denkt de Commissie te doen om distorsies in de mededingingsregels tussen de Europese investeerders te voorkomen?

2. Welke stappen denkt de Commissie te nemen om de Europese assurantiemarkt steeds verder te harmoniseren?

3. Welke maatregelen kan de Commissie nemen om ervoor te zorgen dat het fiscale en contractuele systeem waarop de rechtspositie van de verzekeringsagent is gebaseerd in de interne markt niet al te veel verschilt van land tot land?

Antwoord van de heer Van Miert namens de Commissie

(12 maart 1998)

1. Op basis van de gegevens waarover zij momenteel beschikt, is de Commissie van oordeel dat de herstructurering van de Fondiaria-groep geen vervalsing van de mededinging inhoudt, zoals bedoeld in de artikelen 85 tot en met 94 van het EG-Verdrag.

Er is geen algemeen geldend antwoord mogelijk op de vraag naar de rechten van de consument. Het lijdt geen twijfel dat het algemene beginsel pacta sunt servanda moet worden gerespecteerd, maar anderzijds kan de ontbinding van overeenkomsten in bepaalde omstandigheden toelaatbaar zijn. Clausules waarin de mogelijkheid tot ontbinding van de overeenkomst wordt bedongen, kunnen als oneerlijk worden aangemerkt in de zin van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten(1), maar dit vereist altijd een diepgaand onderzoek.

2. Sinds 1964 heeft de Gemeenschap verschillende besluiten goedgekeurd teneinde een wettelijk kader voor het verrichten van verzekeringsactiviteiten in de interne markt tot stand te brengen. Met de derde richtlijn (Richtlijn 92/49/EEG(2)) betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de derde levensverzekeringenrichtlijn (Richtlijn 92/96/EG(3)) heeft zij een stelsel van toezicht op de verzekeringsondernemingen in de Gemeenschap opgezet. Dit stelsel omvat de invoering van één enkele administratieve vergunning en financieel toezicht op de verzekeringsondernemingen door de lidstaat van vestiging van het hoofdkantoor. Momenteel beraadt de Gemeenschap zich over twee voorstellen, enerzijds over een voorstel voor een richtlijn betreffende het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep(4), en anderzijds over een voorstel voor een richtlijn betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelnemen aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven, als aanvulling op de bestaande richtlijnen en met het oog op een betere bescherming van slachtoffers van verkeersongevallen die in een andere lidstaat hebben plaatsgevonden dan deze waarin het slachtoffer woonachtig is(5).

3. Overeenkomstig de verbintenis die zij in haar mededeling over de versterking van het vertrouwen van de consument(6) is aangegaan, zal de Commissie weldra werk maken van de herziening van Richtlijn 77/92/EEG van de Raad van 13 december 1976 houdende maatregelen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de werkzaamheden van verzekeringsagent en assurantiemakelaar (ex groep 630 CITI) en houdende met name overgangsmaatregelen voor deze werkzaamheden(7), en de tenuitvoerlegging van haar aanbeveling 92/48/EEG inzake verzekeringstussenpersonen(8) evalueren. Hiermee wil zij nagaan of er nieuwe maatregelen vereist zijn, waaronder een eventuele uitbreiding van de richtlijn met voorwaarden voor de toegang tot en de uitoefening van het beroep. Te dien einde is zij in oktober 1997 met de raadpleging van de sector gestart.

(1) PB L 95 van 21.4.1993.

(2) PB L 228 van 11.8.1992.

(3) PB L 360 van 9.12.1992.

(4) PB C 341 van 19.12.1995.

(5) COM(97) 510 def.

(6) COM(97) 309 def.

(7) PB L 26 van 31.1.1977.

(8) PB L 19 van 28.1.1992.