Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 28/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Het Europees Milieuagentschap (EMA) en vreemde regelingen bij de bemanning daarvan

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 28/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Het Europees Milieuagentschap (EMA) en vreemde regelingen bij de bemanning daarvan

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 28/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Het Europees Milieuagentschap (EMA) en vreemde regelingen bij de bemanning daarvan

Publicatieblad Nr. C 304 van 02/10/1998 blz. 0019


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0028/98 van Nikitas Kaklamanis (UPE) aan de Commissie (29 januari 1998)

Betreft: Het Europees Milieuagentschap (EMA) en vreemde regelingen bij de bemanning daarvan

Mij het recht voorbehoudend tezijnertijd als gewoon lid van de Begrotingscommissie van het Europees Parlement de kwestie van de financiering van het Europees Milieuagentschap en het gebruik van communautaire middelen door het EMA aan de orde te stellen, kom ik nu andermaal terug op de kwestie van de bemanning van het EMA, met het verzoek om een duidelijk antwoord, daarbij de hoop uitsprekend dat ik niet genoodzaakt zal zijn deze zaak in het plenum van het Europees Parlement te brengen en het standpunt van de desbetreffende commissaris te vragen.

Kan de Commissie derhalve meedelen:

1. hoeveel en welke kandidaten van Griekse nationaliteit zijn opgeroepen voor een mondeling onderhoud in het kader van de personeelsaanwerving via de selectieprocedures van EMA/A/97/1, EMA/A/97/2 en EMA/A/97/3;

2. hoeveel en welke kandidaten van Griekse nationaliteit dit mondeling onderhoud met gunstig resultaat hebben doorstaan en uiteindelijk door het EMA zijn aangeworven;

3. hoeveel Griekse ambtenaren precies door het EMA in dienst zijn genomen sinds dit agentschap zijn werkzaamheden is begonnen, hetgeen een criterium vormt om vast te kunnen stellen of aan alle wetenschapsmensen uit de lidstaten van het EMA gelijke kansen worden geboden?

Bij deze vraag wil ik aantekenen dat de antwoorden van de Commissie tot op heden niet uitblonken door duidelijkheid, zulks in tegenstelling tot de helderheid die uit haar documenten spreekt wanneer zij (ten behoeve van het EMA) bij de Begrotingscommissie van het Europees Parlement het verzoek om financiering van het agentschap uit middelen van de Unie indient.

Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie (2 maart 1998)

Het zal het geachte parlementslid bekend zijn dat Verordening (EEG) nr. 1210/90 ((PB L 120 van 11.5.1990. )) inzake het Europees Milieuagentschap (EEA) dit agentschap autonomie verleent. De Commissie is in de raad van bestuur van het agentschap vertegenwoordigd maar is niet betrokken bij het bestuur, de werking of de werkzaamheden van het agentschap. De Commissie heeft dan ook geen bevoegdheden op het gebied van de aanwerving van personeel voor het agentschap maar heeft het agentschap verzocht om de gevraagde informatie te verstrekken.

Het Europees Milieuagentschap heeft inmiddels de volgende informatie verstrekt over het aantal kandidaten van Griekse nationaliteit die hebben verzocht te mogen deelnemen aan vergelijkende onderzoeken om door het agentschap te worden aangeworven.

Vergelijkend onderzoek EEA/A/97/1 - 11 kandidaten Vergelijkend onderzoek EEA/A/97/2 - 12 kandidaten Vergelijkend onderzoek EEA/A/97/3 - 7 kandidaten

Het agentschap stelt zich op het standpunt dat de namen van deze kandidaten als vertrouwelijk moeten worden beschouwd en niet in antwoord op deze vraag mogen worden gepubliceerd.

Er werden door het agentschap geen kandidaten van de Griekse nationaliteit aangeworven. Sedert de start van het EEA werd er door het agentschap één functionaris van Griekse nationaliteit aangeworven.