Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 76/98 van Maartje van PUTTEN aan de Commissie. Aanpassing van richtlijn 92/43/EEG inzake natuurlijke habitats en wilde flora en fauna

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 76/98 van Maartje van PUTTEN aan de Commissie. Aanpassing van richtlijn 92/43/EEG inzake natuurlijke habitats en wilde flora en fauna

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 76/98 van Maartje van PUTTEN aan de Commissie. Aanpassing van richtlijn 92/43/EEG inzake natuurlijke habitats en wilde flora en fauna

Publicatieblad Nr. C 323 van 21/10/1998 blz. 0020


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0076/98 van Maartje van Putten (PSE) aan de Commissie (30 januari 1998)

Betreft: Aanpassing van richtlijn 92/43/EEG inzake natuurlijke habitats en wilde flora en fauna

Op 28 mei 1997 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een richtlijn "tot aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang van richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna¨ (COM(97) 195 def.). Het voorstel beoogde volgens punt 7 van de toelichting onder meer de afschaffing van de "onderverdeling van habitats (b.v. grijze duinen)¨ (...) "aangezien deze zijn opgenomen in de handleiding voor de interpretatie, versie EUR 15;¨. Dit voorstel is door de Raad op 27 oktober 1997 overgenomen (richtlijn 97/62/EEG) ((PB L 305 van 8.11.1997, blz. 42. )).

1. Op welke wijze wordt verzekerd, dat elk van de afzonderlijke subtypen van habitats die in de oorspronkelijke onderverdeling van sommige habitat (Bijlage I van richtlijn 92/43/EEG) ((PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7. )) zijn opgenomen, in voldoende mate in het Natura 2000 netwerk is vertegenwoordigd?

2. Zijn de lidstaten, los van de voorgaande vraag, uit hoofde van richtlijn 92/43/EEG ook verplicht een zodanige selectie van gebieden aan te wijzen dat voldoende variatie binnen de onderscheiden typen habitats is verzekerd?

3. Wat is de juridische status van de "handleiding voor de interpretatie, versie EUR 15¨, waarnaar in het voorstel en de bijlage bij de richtlijn 97/62/EEG wordt verwezen, in vergelijking met een bijlage van een door de Raad vastgestelde richtlijn?

Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie (2 maart 1998)

1. De onlangs aangenomen bijlage I van Richtlijn 97/62/EG van de Raad van 27 oktober 1997 tot aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang van Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna ((PB L 305 van 8.11.1997. )) brengt geen wijziging in de verplichtingen met betrekking tot het habitattype "grijze duinen¨.

De originele bijlage voorzag in een verplichting voor de lidstaten om gebieden voor te stellen voor dit prioritaire habitattype. De onlangs aangenomen bijlage houdt deze verplichting in stand.

Dat in de originele versie bepaalde subtypes waren vermeld, heeft tot verwarring geleid. Dit geschiedde echter uitsluitend ter informatie.

In tegenstelling tot andere subtypes die in de lijst werden opgenomen en ten aanzien waarvan daardoor bepaalde verplichtingen voor de lidstaten ontstonden, kregen deze subtypes geen afzonderlijk nummer in de eerste kolom van de bijlage noch werden zij voorzien van een sterretje om het prioritaire karakter ervan aan te duiden. Bovendien is bij nader onderzoek gebleken dat één ervan (16-224) niet eens voorkomt aan de Atlantische kust. Deze stond dan ook ten onrechte in de originele bijlage.

Om orde op zaken te stellen, heeft de Commissie de Raad voorgesteld de subtypes uit de bijlage te verwijderen die er alleen ter informatie in stonden.

2. De lidstaten moeten gebieden voorstellen die corresponderen met de types of soorten (een enkele keer subtypes of subsoorten) in bijlage I of II en enkel en alleen daarmee.

Maar deze verplichting moet worden gezien als een middel om de habitats en soorten "in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen¨ als vereist in artikel 2, lid 2. Volgens artikel 1, onder e, is de staat van instandhouding gunstig wanneer "het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen¨.

De lidstaten moeten dan ook met het oog op voldoende ruimtelijke variatie gebieden voor één bepaald habitattype voorstellen. Aldus is voldoende variatie binnen één habitattype, inclusief potentiële subtypes, verzekerd.

3. Alleen de bijlage is juridisch bindend. De "handleiding voor de interpretatie van de habitattypen van de Europese Unie¨ is een wetenschappelijk referentiedocument.

In tegenstelling tot de soorten waren de natuurlijke habitattypen niet duidelijk gedefinieerd in Richtlijn 92/43/EEG. Daarom waren de Commissie en de lidstaten het eens over de noodzaak om een gemeenschappelijke referentie samen te stellen die regelmatig aan de wetenschappelijke vooruitgang dient te worden aangepast en om nieuwe natuurlijke habitats (zoals de recentelijk opgenomen noordelijke habitattypes) aan de bijlage toe te voegen.