Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 411/98 van Giuseppe RAUTI aan de Commissie. Veiligheidsnormen voor vluchten in bewoonde gebieden

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 411/98 van Giuseppe RAUTI aan de Commissie. Veiligheidsnormen voor vluchten in bewoonde gebieden

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 411/98 van Giuseppe RAUTI aan de Commissie. Veiligheidsnormen voor vluchten in bewoonde gebieden

Publicatieblad Nr. C 323 van 21/10/1998 blz. 0035


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0411/98 van Giuseppe Rauti (NI) aan de Commissie (24 februari 1998)

Betreft: Veiligheidsnormen voor vluchten in bewoonde gebieden

Terwijl er verontrustende details bekend worden over de ramp die in de Dolomieten in Italië is veroorzaakt door een Amerikaans militair vliegtuig dat alle veiligheidsnormen heeft overtreden (bij deze ramp zijn 20 toeristen uit Italië, Duitsland, België en Polen omgekomen), luidt de vraag of de Commissie niet de veiligheidsvoorschriften wil aanscherpen voor het vliegen in bewoonde gebieden met een gering quota. Moeten deze voorschriften niet ook voor militaire vliegtuigen en ook voor oefenvluchten en ook voor toestellen van Amerikaanse militaire bases op het grondgebied van de Europese Unie honderd procent geldigheid hebben?

Kan dit probleem niet worden geplaatst op de agenda van de vergaderperiode van het Europees Parlement in Straatsburg van 16 t/m 20 februari a.s. (er staan o.a. vervoersnormen op de agenda), opdat hierover een spoeddebat kan worden gevoerd?

Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie (8 april 1998)

De bestaande voorschriften van de diverse lidstaten op het gebied van de burgerluchtvaart bevatten bevredigende regels inzake de minimum vlieghoogte.

Voor militaire vliegtuigen gelden andere regels en gewoonlijk zijn speciale zones aangewezen voor lage oefenvluchten.

Deze regels en het aanwijzen van zones waar laag gevlogen mag worden, vallen ook onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten.

Er bestaan dan ook geen voorschriften van steden over de minimale vlieghoogte boven bewoonde gebieden.

Het is het geachte parlementslid stellig bekend dat het Parlement op 19 februari 1998 dit onderwerp heeft besproken en een resolutie heeft aangenomen.