Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 534/98 van Raimo ILASKIVI aan de Commissie. Uniforme prijsstelling voor postdiensten: vervolg

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 534/98 van Raimo ILASKIVI aan de Commissie. Uniforme prijsstelling voor postdiensten: vervolg

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 534/98 van Raimo ILASKIVI aan de Commissie. Uniforme prijsstelling voor postdiensten: vervolg

Publicatieblad Nr. C 304 van 02/10/1998 blz. 0127


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0534/98 van Raimo Ilaskivi (PPE) aan de Commissie (2 maart 1998)

Betreft: Uniforme prijsstelling voor postdiensten: vervolg

Commissielid Bangemann heeft geantwoord op mijn vraag (E-3942/97) ((PB C 223 van 17.7.1998, blz. 35. )) over dit onderwerp. De heer Bangemann stelt in zijn antwoord (29.1.1998) dat de handelwijze van de Finse post niet in strijd is met de richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening, mits het gevraagde tarief in verhouding staat tot de ontstane extra kosten.

In Finland vraagt de post voor de postbezorging van zomerbewoners een apart weektarief, dat zij niet berekent aan andere inwoners van een gemeente. Het tarief bedraagt 25 Finse mark per week ofwel één (1) ecu per etmaal. Is de Commissie, overwegende dat de postbezorging van zomerbewoners op het vaste adres in de vakantieperiode meestal wordt onderbroken en dat over de te bezorgen post aan de post het normale tarief is betaald, en overwegende dat de brievenbus van zomerbewoners is gelegen aan de normale bezorgroute van de post, van mening dat de bijdrage (1 ecu per etmaal) die de Finse post van zomerbewoners vraagt in dergelijke gevallen strookt met de beginselen van genoemde richtlijn, d.w.z. in verhouding staat tot de ontstane extra kosten?

Antwoord van de heer Bangemann namens de Commissie (20 maart 1998)

In deze aanvullende vraag betreffende de prijsstelling voor postdiensten wijst het geachte parlementslid erop dat de Finse post de bewoners van vakantiehuizen een wekelijkse heffing van 25 Finse mark aanrekent.

In haar antwoord op de vorige vraag (E-3942/97) van het geachte parlementslid heeft de Commissie haar principieel standpunt in dezen medegedeeld.

Wat het prijsniveau betreft, is het in de eerste plaats aan de nationale wetgever om op basis van de desbetreffende boekhoudkundige gegevens te beoordelen of deze heffing met de nationale en communautaire voorschriften in overeenstemming is.