SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 628/98 van Christian CABROL aan de Commissie. Brandpreventie in woningen
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 628/98 van Christian CABROL aan de Commissie. Brandpreventie in woningen
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 628/98 van Christian CABROL aan de Commissie. Brandpreventie in woningen
Publicatieblad Nr. C 323 van 21/10/1998 blz. 0057
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0628/98 van Christian Cabrol (UPE) aan de Commissie (9 maart 1998)
Betreft: Brandpreventie in woningen
Om de twee minuten ontstaat er alleen al op het Franse territorium brand in een woning. In Frankrijk worden jaarlijks 250.000 van dergelijke branden geregistreerd. In 77.000 gevallen rukt de brandweer uit. 90% van de sterfgevallen door verbranding zijn het gevolg van branden in woningen en brand is de tweede oorzaak van dodelijke ongevallen bij kinderen tot vijf jaar. 70% van de branden in woningen worden tussen 22.00 uur en 6.00 uur 's morgens gemeld en volgens een recent opinie-onderzoek vindt 88% van de Fransen de installatie van rookverklikkers in alle woningen "een goed idee¨. Maar slechts 2% van de Franse woningen zijn met een rookverklikker uitgerust.
1. Beschikt de Commissie voor alle landen van de Europese Unie over betrouwbare gegevens inzake ongevallen die worden veroorzaakt door branden in woningen: de omstandigheden, oorzaken, slachtoffers en kosten voor de samenleving? Heeft zij deze gegevens per land onderzocht om de resultaten van de wetgevingen te kunnen vergelijken die in de verschillende lidstaten van kracht zijn om deze ongevallen te voorkomen?
2. Acht de Commissie het nuttig of zelfs volstrekt noodzakelijk dat op het niveau van de Unie een fundamenteel debat plaatsvindt? Is zij, indien dit overleg hiertoe de noodzaak aantoont, bereid een passende regelgeving voor te stellen om branden in woningen te voorkomen gezien de menselijke drama's die zich hierbij afspelen en de omvangrijke kosten voor de samenleving van de verzorging van slachtoffers en de financiële vergoeding van verwoeste bezittingen door bijvoorbeeld, zoals dit in andere delen van de wereld gebeurt, de installatie van rookverklikkers in alle woningen verplicht te stellen?
Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie (14 april 1998)
De Commissie is zich volkomen bewust van de omvang van de schade en het aantal slachtoffers als gevolg van branden in woningen.
In het kader van de communautaire samenwerking op het gebied van de civiele bescherming, is een proefproject aan de gang om in zes lidstaten de bestaande wetgeving op het gebied van de brandpreventie in openbare gebouwen, woningen inbegrepen, te vergelijken. Een eerste verslag met betrekking tot dit proefproject maakt melding van het feit dat op nationaal niveau bepaalde lidstaten over statistieken op dit gebied zouden beschikken. Dit project zou overigens tot andere lidstaten uitgebreid kunnen worden en de resultaten zouden aan een beschouwing over de verbetering van de brandbeveiliging van woningen kunnen bijdragen.
Bovendien wordt, eveneens in het kader van de communautaire samenwerking op het gebied van de civiele bescherming, overwogen een belangrijk project dat de beginselen en richtsnoeren op het gebied van de preventie van alle natuurlijke en technologische risico's vaststelt, tot stand te brengen.
Desalniettemin moet het feit benadrukt worden dat deze twee initiatieven slechts tot een goed einde gebracht kunnen worden indien de begrotingsautoriteit aan de begrotingslijn B4-3300 "communautaire samenwerking inzake civiele bescherming en milieurampen¨ de nodige kredieten verleent om in 1998 en 1999 het communautair actieprogramma voor civiele bescherming, goedgekeurd door de Raad op 19 december 1997 bij Beschikking 98/22/EG ((PB L 8 van 14.1.1998. )), te ontwikkelen.
Wat betreft de veiligheid van materialen met betrekking tot hun reactie op vuur en hun vuurvastheid, is de Commissie op Europees niveau bezig de classificatie van voor de bouw bestemde producten evenals testmethoden die nodig zijn om deze kenmerken na te gaan, te harmoniseren. Dit werk wordt in het kader van de tenuitvoerlegging van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten ((PB L 40 van 11.2.1989. )) verricht, en heeft ten doel aan één van de zes fundamentele eisen die een bouwwerk moet bezitten, te weten veiligheid in het geval van brand, te voldoen. De concrete resultaten van dit werk worden eind 1999 verwacht.
Tenslotte wat de statistische gegevens aangaat, wordt het geachte Parlementslid verwezen naar het antwoord op schriftelijke vraag E-3261/97 van de heer Skinner ((PB C 158 van 25.5.1998, blz. 74. )). Bovendien zou voor de Gemeenschap op het gebied van globale gegevens over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding het Europees systeem van toezicht op ongevallen thuis en in de vrije tijd (EHLASS) aanwijzingen kunnen verschaffen over de nadere bijzonderheden van dit soort ongelukken, zoals de gevolgen, de leeftijd en het geslacht van de slachtoffers, de tijd en plaats van de brand, de verwondingen en de betrokken producten. Met dit systeem kan men een globale indruk krijgen van het aantal ongelukken en de daaraan verbonden sociale kosten. Aangezien EHLASS zich echter in het algemeen baseert op bij de eerstehulpposten van ziekenhuizen verzamelde informatie, worden de mensen die reeds ter plaatse overlijden daar niet geregistreerd. Een studie zou derhalve aanvullende informatiebronnen moeten omvatten. Voor een dergelijke studie bestaan evenwel op het ogenblik nog geen plannen.