Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 750/98 van Allan MACARTNEY aan de Commissie. Wegblokkades en vrij verkeer van goederen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 750/98 van Allan MACARTNEY aan de Commissie. Wegblokkades en vrij verkeer van goederen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 750/98 van Allan MACARTNEY aan de Commissie. Wegblokkades en vrij verkeer van goederen

Publicatieblad Nr. C 013 van 18/01/1999 blz. 0005


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0750/98

van Allan Macartney (ARE) aan de Commissie

(18 maart 1998)

Betreft: Wegblokkades en vrij verkeer van goederen

De blokkades van vrachtwagenchauffeurs en vissers in Frankrijk hebben veel Schotse bedrijven zowel verlies van zaken als winstderving opgeleverd, en al zijn er beperkte vergoedingen uitbetaald, de bedrijven die zich op dat ogenblik niet in Frankrijk bevonden maar als direct gevolg van de blokkades Frankrijk niet binnenkonden, zijn niet voor vergoeding in aanmerking gekomen en komen ook niet in aanmerking.

Kan de Commissie bevestigen dat ze tegenover de blokkades die het vrij verkeer tussen Groot-Brittannië en Frankrijk hinderen, niet in staat geweest is en is om het vrij verkeer van goederen van de ene naar de andere lidstaat te verzekeren? Moet Frankrijk niet verantwoordelijk gehouden worden voor de verliezen die bedrijven aan beide kanten van het Kanaal als rechtstreeks gevolg van de blokkades geleden hebben, aangezien het een lidstaat is die op grond van artikel 30 van het Verdrag de verplichting heeft om maatregelen met kwantitatieve weerslag te verbieden?

Overweegt de Commissie om in rechte op te treden tegen Frankrijk omdat het niet de nodige en juiste maatregelen getroffen heeft om het vrij verkeer van goederen te verzekeren, of gelooft ze dat de recente uitspraak van het Hof van Justitie (zaak C-265/95) over het tegenhouden van de invoer van Spaanse tomaten voldoende is om ervoor te zorgen dat de Franse regering in de toekomst vlug en doelmatig zal optreden? Is het eigenlijk niet zo, gezien het uitblijven van vergoeding voor degenen die schade geleden hebben en het uitblijven van maatregelen vanwege de Franse regering om het vrij verkeer te verzekeren, dat verder optreden tegen Frankrijk wel degelijk nodig is om te zorgen, ten eerste, dat het klimaat van onzekerheid dat door de blokkades veroorzaakt is niet blijft voortduren, en ten tweede, dat er vergoeding betaald wordt aan alle bedrijven die verlies geleden hebben als rechtstreeks gevolg van het feit dat er geen vrij verkeer mogelijk was?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(16 juni 1998)

Zoals het geachte parlementslid heeft vermeld, heeft het Hof van Justitie geoordeeld(1) dat Frankrijk artikel 30 van het EG-Verdrag in samenhang met artikel 5 van het EG-Verdrag heeft geschonden, omdat het niet de nodige maatregelen heeft genomen om het vrije verkeer van groenten en fruit op zijn grondgebied te waarborgen. Het Hof van Justitie heeft daarmee voor het eerst het uitblijven van optreden door een lidstaat tegen acties van particulieren aangemerkt als een overheidsmaatregel die onverenigbaar is met artikel 30.

Het is nu aan de nationale rechtbanken om bij de beoordeling van de rechten van particulieren die bij hen in beroep gaan rekening te houden met het bepaalde in bovengenoemd arrest. Deze particulieren kunnen namelijk vergoeding krijgen voor de schade die zij hebben geleden wegens de door het geachte parlementslid genoemde belemmeringen die onverenigbaar zijn met artikel 30 van het EG-Verdrag.

De Commissie heeft op grond van artikel 235 van het EG-Verdrag, bij de Raad een voorstel voor een verordening(2) ingediend tot instelling van een interventiemechanisme op grond waarvan de Commissie een lidstaat kan verzoeken om de nodige en passende maatregelen te nemen om een einde te maken aan bepaalde belemmeringen van het handelsverkeer. Dit voorstel is momenteel in bespreking bij het Parlement en de Raad.

(1) Zaak C-265/95 van 9.12.1997, Commissie tegen Franse Republiek.

(2) COM(97) 619 def.