Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 856/98 van Ursula SCHLEICHER aan dee Raad. Gevolgen van het reclameverbod voor tabaksproducten

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 856/98 van Ursula SCHLEICHER aan dee Raad. Gevolgen van het reclameverbod voor tabaksproducten

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 856/98 van Ursula SCHLEICHER aan dee Raad. Gevolgen van het reclameverbod voor tabaksproducten

Publicatieblad Nr. C 323 van 21/10/1998 blz. 0085


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0856/98 van Ursula Schleicher (PPE) aan de Raad (31 maart 1998)

Betreft: Gevolgen van het reclameverbod voor tabaksproducten

De richtlijn verbiedt in beginsel - met uitzondering van specifieke regelingen in de lidstaten - het gebruik van een merknaam van een tabaksproduct voor andere producten.

1. Geldt dit verbod slechts voor reclame voor andere producten dan tabaksproducten met deze naam of ook al voor de benaming zelf?

2. Bijzondere regelingen van de lidstaten zullen slechts worden toegestaan indien de merknaam van een tabaksproduct reeds voordien "te goeder trouw¨ ook voor andere producten werd benut. Waarop moet deze goede trouw berusten?

3. Ingeval een lidstaat geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid van een bijzondere regeling, is het dan verboden een tot op dat ogenblik wettige naam van een ander product, die echter ook de merknaam van tabaksproducten is, te blijven benutten? (een voorbeeld: kan het kuuroord St. Moritz niet meer onder zijn naam voor zijn producten en diensten reclame maken hoewel het met het gelijknamige sigarettenmerk niets heeft te maken?)

4. In ieder geval kan een dergelijke "gelijke naam¨ voor een ander product slechts worden gebruikt onder een aspect dat zich "duidelijk onderscheidt¨ van de reclame voor tabaksproducten. Betekent dit dat het handelsmerk als zodanig voor andere producten moet worden gewijzigd? Hoe wordt voorkomen dat de onderscheidenlijke toepassing van dit voorschrift niet nieuwe handelsbelemmeringen opwerpt?

Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-0856/98, E-0857/98, E-0858/98, E-0859/98, E-0860/98, E-0861/98 en E-0862/98 (13/14 juli 1998)

Zoals het geachte parlementslid weet, heeft het Europees Parlement na een uitvoerig debat op 13 mei 1998 in tweede lezing en zonder wijzigingen aan te brengen zijn goedkeuring gehecht aan het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpasing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van reclame en sponsoring voor tabaksproducten. Bijgevolg heeft de Raad deze richtlijn tijdens zijn zitting van 22 juni 1998 vastgesteld.

Wat meer in het bijzonder de vragen van het geachte parlementslid betreft, zij opgemerkt dat de Raad er tijdens de beraadslagingen over het Commissievoorstel nauwlettend op toe heeft gezien dat in de uiteindelijke tekst rekening wordt gehouden met zowel een doeltreffende werking van de interne markt als de vereisten om een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid te waarborgen.

De redenen waardoor de Raad zich bij de werkzaamheden met betrekking tot dit voorstel voor een richtlijn heeft laten leiden, zijn uitvoerig uiteengezet in de overwegingen en de toelichting die het Europees Parlement voorafgaand aan zijn tweede lezing zijn toegezonden. Het is aan de lidstaten passende maatregelen te nemen om te garanderen dat de toepassing van de richtlijn tot het beoogde doel leidt.

De Raad herinnert het geachte parlementslid eraan dat het de taak van de Commissie is om toe te zien op de toepassing van de door de Instellingen krachtens het Verdrag vastgestelde bepalingen. Het Hof van Jusititie is bevoegd om deze uit te leggen en te waarborgen dat ze in overeenstemming zijn met het Verdrag.