SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1376/98 van Alexandros ALAVANOS aan de Commissie. Afschaffing van de organisaties voor katoen en tabak
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1376/98 van Alexandros ALAVANOS aan de Commissie. Afschaffing van de organisaties voor katoen en tabak
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1376/98 van Alexandros ALAVANOS aan de Commissie. Afschaffing van de organisaties voor katoen en tabak
Publicatieblad Nr. C 050 van 22/02/1999 blz. 0032
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1376/98
van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie
(7 mei 1998)
Betreft: Afschaffing van de organisaties voor katoen en tabak
De Griekse regering heeft een wetsvoorstel ingediend voor de afschaffing van de Organisatie voor katoen en van de Nationale Organisatie voor tabak, twee gespecialiseerde en gedecentraliseerde organisaties die al vijftig jaar technische steun verlenen aan de producenten en aan de katoen- en tabaksindustrie. Deze organisaties staan ook sedert 1981 in voor de eerste technische controles en de uitbetaling van de communautaire steun voor deze producten.
In de geldende voorschriften en de door de Commissie voorgestelde hervormingen van deze voorschriften wordt de uitbetaling van de steun direct afhankelijk gesteld van een aantal kwalitatieve factoren en wordt geëist dat de teelten in die zin worden aangepast (verandering van variëteiten, permanente begeleiding van producenten, gespecialiseerde technische controles); kan de Commissie in het licht hiervan antwoorden op de volgende vragen:
1. Wat is haar oordeel over de bijdrage die de Organisatie voor katoen en de Organisatie voor tabak tot nu toe hebben geleverd aan de technische ondersteuning, de ontwikkeling en de verbetering van de katoen- en tabaksteelt?
2. Alle organisaties van landbouwers, bedrijfsleiders en werknemers in de katoensector staan uitgesproken negatief tegenover de afschaffing van deze organisaties en het zal nog een hele tijd duren voor het nieuwe betaalorgaan dat de uitvoering van de verordeningen en de eerste technische controles op zich zal nemen, in werking zal treden. Denkt de Commissie dan niet dat de afschaffing van deze organisaties problemen zal veroorzaken bij het uitvoeren van de vereiste controles op de uitbetaling van de subsidies, zowel tijdens het nieuwe teeltseizoen als op de lange termijn?
Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie
(11 juni 1998)
In het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en met name het beheer van de markten voor de verschillende landbouwproducten is het niet aan de Commissie om een standpunt te formuleren over de interne organisatie van de Griekse instantie die is belast met de controle op de communautaire landbouwsubsidies.
Op grond van Verordening (EEG) 729/70 van de Raad betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(1) moeten de lidstaten bij de Commissie melden welke organen zij besloten hebben te erkennen, en moeten zij de Commissie informatie verstrekken over de wijze waarop deze organen functioneren. Deze verordening verleent de Commissie inzagerecht met betrekking tot de activiteiten van de diensten en betaalorganen, welk recht zij in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaat uitoefent.
Tot op heden heeft de Commissie nog geen enkele officiële mededeling over de opheffing van de genoemde organen en over de overdracht van de bevoegdheden naar andere nationale instanties ontvangen. Als dat gebeurt, zal zij er zeker op toezien dat alle nieuwe wettelijke, bestuursrechtelijke en administratieve bepalingen in overeenstemming zijn met de communautaire regelgeving in de sectoren katoen en tabak, en uit het oogpunt van de aan Griekenland gedelegeerde bevoegdheden voldoen. Met name zal de Commissie ervoor zorgen dat, in het kader van eender welk nieuw systeem, alle controles die vóór de betaling van de steun moeten worden verricht, volledig en op efficiënte wijze worden uitgevoerd.
De Commissie heeft de bijdrage die de betrokken organen hebben geleverd op het gebied van de technische bijstand en van de ontwikkeling en verbetering van de katoen- en de tabaksteelt niet geëvalueerd.
(1) PB L 94 van 28.4.1970.