Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1654/98 van Karl HABSBURG- LOTHRINGEN aan de Commissie. Algemeen vergelijkende onderzoeken COM/A/8/98, COM/A/9/98, COM/A/10/98, COM/A/11/ 98 en COM/A/12/98

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1654/98 van Karl HABSBURG- LOTHRINGEN aan de Commissie. Algemeen vergelijkende onderzoeken COM/A/8/98, COM/A/9/98, COM/A/10/98, COM/A/11/ 98 en COM/A/12/98

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1654/98 van Karl HABSBURG- LOTHRINGEN aan de Commissie. Algemeen vergelijkende onderzoeken COM/A/8/98, COM/A/9/98, COM/A/10/98, COM/A/11/ 98 en COM/A/12/98

Publicatieblad Nr. C 386 van 11/12/1998 blz. 0153


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1654/98

van Karl Habsburg-Lothringen (PPE) aan de Commissie

(18 mei 1998)

Betreft: Algemeen vergelijkende onderzoeken COM/A/8/98, COM/A/9/98, COM/A/10/98, COM/A/11/98 en COM/A/12/98

De Commissie organiseert momenteel voor het eerst sinds 1993 algemeen vergelijkende onderzoeken voor de loopbaan A8 (voor academici die hun studie na 4 mei 1995 hebben voltooid en geen beroepservaring hebben), alsmede voor de loopbaan A7/A6 (voor academici met een beroepservaring van drie jaar).

Doelgroep van deze vergelijkende onderzoeken zijn dus academici uit de lidstaten met weinig of geen beroepservaring.

Is de Commissie zich ervan bewust dat door het vaststellen van deze criteria vele potentiële kandidaten uit Oostenrijk en andere lidstaten van deelneming uitgesloten zijn? Hierdoor worden vooral afgestudeerden getroffen, die hun studie vlak voor 4 mei 1995 hebben afgesloten, doch door de grote werkloosheid onder jonge academici in Europa, het verrichten van hun militaire dienst of om andere redenen niet in staat waren genoeg beroepservaring op te bouwen om voor deelneming aan het vergelijkend onderzoek voor A7/A6 in aanmerking te komen.

Hoe motiveert de Commissie het vastleggen van genoemde criteria, vooral gezien de beperking van de deelneming aan het vergelijkend onderzoek voor A8 door het vaststellen van een uiterste datum?

Is de Commissie voornemens dit criterium voor de lopende en komende vergelijkende onderzoeken op te schorten en de indieningstermijn voor de onderzoeken COM/A/8/98 resp. COM/A/11/98 dienovereenkomstig te verlengen?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(4 juni 1998)

Het geachte parlementslid wordt verwezen naar het antwoord dat de Commissie heeft gegeven op schriftelijke vraag P-1350/98 van de heer Caccavale(1).

(1) Zie blz. 117.